Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Variabiliteit in bloeddruk tussen metingen geassocieerd met cognitieve achteruitgang

Literatuur - Qin B et al., Hypertension 2016

Visit-to-Visit Variability in Blood Pressure Is Related to Late-Life Cognitive Decline

 
Qin B, Viera AJ, Munther P, et al.
Hypertension 2016;68:106-113
 

Achtergrond

Onderzoek betreffende cognitieve problemen in relatie tot bloeddruk zijn doorgaans gericht op gemiddelde bloeddrukwaardes, in tegenstelling tot de variabiliteit in bloeddruk tussen de verschillende metingen. Echter is er de afgelopen 5 jaar veel data gegenereerd die laten zien dat de variabiliteit in bloeddruk geen willekeurig fenomeen is of een artefact van de meting, maar dat het juist informatie kan verschaffen over ziekteprocessen en prognose [1,2].
 
Bovendien is getoond dat hypertensie op middelbare leeftijd een risicofactor is voor cognitieve achteruitgang, maar deze associatie is niet bewezen bij ouderen. Het is ook niet bekend of de variabiliteit in bloeddruk tussen de verschillende metingen geassocieerd is met een snellere cognitieve achteruitgang in ouderen.
 
Daarom werd in deze studie de associatie tussen variabiliteit in bloeddruk tussen verschillende metingen en cognitieve achteruitgang bestudeerd, in Chinese zelfstandig wonende mannen en vrouwen (n=976, leeftijd ≥55 jaar). Deze personen waren geïncludeerd in de ‘China Health and Nutrition Survey’ (CHNS), wat een nog lopend lange termijn open studiecohort is dat in 1989 gestart is. CHNS gebruikte identieke cognitieve screeningsmethoden, welke op 3 tijdspunten (1997, 2000 en 2004) per telefoon afgenomen werden.
 

Belangrijkste resultaten

Systolische bloeddruk (SBP)
  • Een hogere SD in SBP was geassocieerd met hogere leeftijd, hogere verstedelijking index, lagere opleiding en fysieke activiteit, een voorgeschiedenis met stroke of diabetes mellitus, en het nemen van bloeddrukverlagende middelen.
  • Het gemiddelde SBP werd stapsgewijs hoger naarmate de SD van SBP hoger was (r=0.33).
  • Er was geen significante associatie tussen de gemiddelde verandering in SBP en de globale cognitieve achteruitgang (=totale score van alle cognitieve screeningsmethoden, laagste vs. hoogste tertiel SD in SBP, β=-0.13, P=0.09).
  • De gecorrigeerde globale cognitieve achteruitgang was geassocieerd met het middelste (9.30-15.00 mmHg) en hoogste (≥15.01 mmHg) tertiel SD van SBP en was sneller met respectievelijk -0.13 en -0.27 punten per jaar (95% CI: respectievelijk -0.33 tot 0.06 en -0.47 tot -0.07), vergeleken met het laagste tertiel (<9.30 mmHg, P trend = 0.008).
    Voor de verbale geheugenscore was dit -0.018 voor het middelste en -0.041 voor het hoogste tertiel van SD van SBP (95% CI: respectievelijk -0.051 tot 0.015 en -0.075 tot -0.008, P trend=0.02).
  • De associaties waren niet afhankelijk van leeftijd.
Diastolische bloeddruk
  • Leeftijd veranderde de associatie tussen variabiliteit in diastolische bloeddruk (DBP) en cognitieve achteruitgang significant (P=0.01).
  • Voor personen ≥65 jaar was een hogere SD van DBP geassocieerd met een voorgeschiedenis met myocard infarct, maar niet met cognitieve achteruitgang.
  • Een hoger gemiddelde DBP en inname van bloeddrukverlagende middelen waren, gestratificeerd voor leeftijd, geassocieerd met hogere SD van DBP (associatie met gemiddelde DBP r=0.14 voor deelnemers <65 jaar en 0.09 voor deze  ≥65 jaar).
  • Onder de volwassenen <65 jaar was de gecorrigeerde globale cognitieve achteruitgang voor het middelste en hoogste kwartiel SD van DBP met respectievelijk -0.29 en -0.29 punten per jaar sneller (95% CI: beide -0.53 tot -0.05), vergeleken met het laagste tertiel (P trend = 0.03).
  • Er was een verschil in associatie tussen residuele variatie van DBP en globale cognitieve achteruitgang (hoogste vs. laagste tertiel; 95% CI: -0.51 tot -0.03, P trend = 0.04), wat suggereert dat de relatie waarschijnlijk door de DBP fluctuatie en niet door een systemisch patroon gedurende de tijd komt.
Download Qin Hypertension 2016 CVGK.pptx

Conclusie

Een hogere variabiliteit in SBP tussen verschillende bezoeken was geassocieerd met een snellere achteruitgang van het cognitieve en en in mindere mate van het verbale geheugen tijdens een gemiddelde follow-up van 5 jaar. Dit gold ook voor DBP in volwassen tussen de 55-64 jaar. Daarentegen was er geen associatie tussen gemiddelde SBP of DBP met cognitieve verandering gedurende de tijd.
 
Vind deze publicatie online op Hypertension
 

Referenties

1. Muntner P, Joyce C, Levitan EB, Holt E, Shimbo D, Webber LS, Oparil S, Re R, Krousel-Wood M. Reproducibility of visit-to-visit variability of blood pressure measured as part of routine clinical care. J Hypertens. 2011;29:2332–2338. doi: 10.1097/HJH.0b013e32834cf213.
2. Rothwell PM, Howard SC, Dolan E, O’Brien E, Dobson JE, Dahlöf B, Sever PS, Poulter NR. Prognostic significance of visit-to-visit variability, maximum systolic blood pressure, and episodic hypertension. Lancet. 2010;375:895–905. doi: 10.1016/S0140-6736(10)60308-X

Deel deze pagina met collega's en vrienden: