Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Hogere behaalde doses van richtlijngestuurde therapie geassocieerd met betere klinische resultaten na acuut HF

Optimization of Evidence-Based Heart Failure Medications After an Acute Heart Failure Admission: A Secondary Analysis of the STRONG-HF Randomized Clinical Trial

Literatuur - Cotter G, Deniau B, Davison B, et al. - JAMA Cardiol. 2024 Feb 1;9(2):114-124. doi: 10.1001/jamacardio.2023.4553

Introductie en methoden

Achtergrond

Snelle optitratie van richtlijngestuurde medische therapie ((guideline-directed medical therapy, GDMT), in combinatie met nauwgezette follow-up, na een ziekenhuisopname voor acuut HF (AHF) verminderde het risico op HF-heropname of totale sterfte, verbeterde de kwaliteit van leven en was veilig vergeleken met gebruikelijke zorg, zoals de STRONG-HF-studie (Safety, Tolerability, and Efficacy of Rapid Optimization, Helped by N-Terminal Pro-Brain Natriuretic Peptide Testing of Heart Failure Therapies) onlangs liet zien [1]. Maar niet alle patiënten in dit onderzoek kregen 100% van de GDMT-doses voorgeschreven 2 weken na ontslag, ondanks aanbevelingen daartoe.

Doel van de studie

In een post-hoc uitgevoerde secundaire analyse van de STRONG-HF-studie onderzochten de auteurs het verband tussen de mate van optitratie van GDMT-medicatie die werd bereikt met een strategie van hoogintensieve zorg (high-intensity care, HIC) enerzijds en de klinische resultaten anderzijds.

Methoden

De STRONG-HF trial was een internationale, multicentrische open-label-RCT met parallelle groepen die werd uitgevoerd van mei 2018 tot september 2022 en waarin 1078 patiënten die in het ziekenhuis waren opgenomen voor AHF ≤2 dagen voor het verwachte ontslag werden gerandomiseerd naar een HIC-strategie of de gebruikelijke zorg. De HIC-strategie bestond uit vroege optitratie van orale HF-medicatie: bètablokkers (BB’s), RAAS-remmers en MRA’s (SGLT2-remmers waren nog niet goedgekeurd tijdens het grootste deel van de studie). De inclusiecriteria waren onder meer NT-proBNP >1500 pg/ml bij randomisatie en het voorschrijven van ofwel (1) ≤50% van de optimale dosis van een RAAS-remmer, geen BB en ≤50% van de optimale MRA-dosis of (2) geen RAAS-remmer, ≤50% van de optimale BB-dosis en ≤50% van de optimale MRA-dosis.

Follow-upbezoeken waren gepland na 1, 2, 3 en 6 weken, gevolgd door een studiebezoek na 90 dagen. De BB, RAAS-remmer en MRA werden opgetitreerd tot 50% van de optimale doses bij randomisatie en tot de volledige (100%) optimale doses na 2 weken zolang er aanwijzingen waren dat optitratie veilig was. Het studieprotocol adviseerde om de doses van de medicijnen in de 3 klassen tegelijk op te titreren. De Data and Safety Monitoring Board beëindigde de studie voortijdig vanwege groter dan verwachte verschillen tussen de studiegroepen.

In deze post-hoc uitgevoerde secundaire analyse werden 515 patiënten geïncludeerd die waren toegewezen aan de HIC-strategie.

Uitkomstmaten

De primaire uitkomstmaat van de studie was een samengestelde uitkomst van eerste HF-heropname of totale sterfte na 180 dagen. Secundaire uitkomstmaten waren de verandering in de kwaliteit van leven zoals beoordeeld met de score op de visuele analoge schaal van de EQ-5D (EQ-VAS) vanaf studieaanvang tot 90 dagen, de totale sterfte na 180 dagen en een samengestelde uitkomst van eerste HF-heropname of totale sterfte na 90 dagen.

Belangrijkste resultaten

Conclusie

Deze post-hoc uitgevoerde secundaire analyse van de STRONG-HF-studie onder gehospitaliseerde AHF-patiënten die waren gerandomiseerd naar de HIC-strategie toonde dat hogere doses van GDMT-medicatie 2 weken na ontslag geassocieerd waren met een lager risico op HF-heropname of totale sterfte na 180 dagen. Bovendien hadden patiënten die hogere GDMT-doses voorgeschreven kregen, minder last van nadelige events. De resultaten suggereerden dat patiënten met een minder stabiele klinische status vóór ontslag minder vaak optimale GDMT-doses ontvingen na 2 weken.

Op basis van hun onderzoeksresultaten menen de auteurs dat “wanneer patiënten hogere GDMT-doses kunnen verdragen, alles in het werk moet worden gesteld om patiënten met AHF snel op te titreren naar de optimale doses van de 3 en (waarschijnlijk) 4 pijlers van HF-medicatie, waaronder RAAS-remmers, BB’s, MRA’s en SGLT2-remmers”.

Referenties

Toon referenties

Vind dit artikel online op JAMA Cardiol.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: