Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

On-statin niveaus van HDL-c en apoA-I sterk en omgekeerd gecorreleerd met risico op CV events

Literatuur - Boekholdt SM, Arsenault BJ, Hovingh GK, et al. - Circulation. 2013. doi:10.1161/CIRCULATIONAHA.113.002670


Levels and Changes of HDL Cholesterol and Apolipoprotein A-I in Relation to Risk of Cardiovascular Events among Statin-Treated Patients: A Meta-Analysis

 
Boekholdt SM, Arsenault BJ, Hovingh GK, et al.
Circulation. 2013. doi:10.1161/CIRCULATIONAHA.113.002670
 

Achtergrond

Zowel lage niveaus van HDL-c als van apolipoproteïne A-I (apoA-I) worden gezien als risicofactoren voor coronaire hartziekte (CHD)[1,2]. HDL-c bleek omgekeerd gecorreleerd aan het ricico op cardiovasculaire events bij mensen met lage LDL-c niveaus [3], en HDL-c is nog altijd een belangrijke risicofactor voor patiënten onder statinebehandeling [4,5].
Hoewel HDL-c en apoA-I als belangrijke therapeutische targets worden beschouwd, is hun directe biologische bescherming tegen atherosclerose of risico op CHD nooit bewezen. Er zijn echter verschillende aanwijzingen dat HDL-c en apoA-I mogelijk geen relevante therapeutische targets zijn, aangezien het verhogen van HDL-c na start van lipidenmodificerende therapie niet onafhankelijk geassocieerd is met CHD risico [8,9]. Studies die HDL-c-verhogende therapieën onderzochtten hebben een gebrek aan effectiviteit {10] laten zien of zelfs verhoogde sterfte in de CETP-remmer arm [11,12].
Deze studie testte daarom de hypothese dat hogere niveaus van HDL-c en apoA-I zijn geassocieerd met een lager CV risico in patiënten die met statines worden behandeld, zelfs wanneer erg lage LDL-c niveaus worden bereikt. De auteurs voerden een meta-analyse uit van individuele patiëntgegevens uit 8 grote statinestudies.
 

Belangrijkste resultaten

  • Het risico op ernstige CV events was omgekeerd geassocieerd met on-statin niveaus van HDL-c en apoA-I. Patiënten in het hoogste kwintiel van on-statin HDL-c hadden een adjHR van 0.65 (95%CI: 0.59-0.71) ten opzichte van degenen in het laagste kwintiel (P voor lineaire trend over de kwintielen: <0.001).
    Patiënten in het bovenste kwintiel van on-statin apoA-I hadden een adjHR van 0.53 (95%CI: 0.48-0.59, P(lineaire trend)<0.001) in vergelijking met degeene in het laagste kwintiel.
  • De associatie tussen on-statin HDL-c niveaus en risico op ernstige CV events verschilde weinig tussen subgroepen patiënten die verschillende niveaus van on-statin LDL-c bereikten.
  • Statistisch significante correlaties warden gezien tussen baseline HDL-c en verandering van HDL-c (correlatie coefficiënt: -0.198, P<0.001) en baseline apoA-I en verandering van apoA-I (corr.coef: -0.312, P<0.001).
  • Er warden geen grote verschillen in risico op ernstige CV events gezien tussen patiënten in het hoogste kwintiel van HDL-c verandering,  ten opzichte van patiënten in het laagste kwintiel.
    Patiënten in het hoogste kwintiel van apoA-I verandering hadden een HR 0.83 (95%C(: 0.74-0.93) in vergelijking met patiënten in het laagste kwintiel (P voor trend: 0.001).

    Klik op de figuur om deze te downloaden
 


Conclusie

Bij patiënten die met statines worden behandeld, bleken on-trial HDL-c en apoA-I beide sterk en omgekeerd gecorreleerd met het risico op CV events, zelfs wanneer zeer lage LDL-c niveaus werden bereikt. Wanneer apoA-I niveaus stijgen nadat patiënten zijn gestart met statines, hebben ze een lager risico op CV events dan patiënten bij wie apoA-I niveaus daalden. Een dergelijk verschil werd niet voor HDL-c veranderingen na start met statinebehandeling gezien. Dus, een stijging van HDL-c niveaus is niet onafhankelijk geassocieerd met een lager risico op ernstige CV events. Het is de moeite waard om het beïnvloeden van apoA-I niveaus als preventieve therapie verder te verkennen.
 

Referenties

1. Wilson PW, Garrison RJ, Castelli WP, et al. Prevalence of coronary heart disease in the Framingham Offspring Study: role of lipoprotein cholesterols. Am J Cardiol. 1980;46:649-654.
2. Emerging Risk Factors Collaboration. Major lipids, apolipoproteins, and risk of vascular
disease. JAMA. 2009;302:1993-2000.
3. deGoma EM, Leeper NJ, Heidenreich PA. Clinical significance of high-density lipoprotein cholesterol in patients with low low-density lipoprotein cholesterol. J Am Coll Cardiol. 2008;51:49-55.
4. Sacks FM, Tonkin AM, Shepherd J, et al. Effect of pravastatin on coronary disease events in
subgroups defined by coronary risk factors: the Prospective Pravastatin Pooling Project. Circulation. 2000;102:1893-1900.
5. Barter P, Gotto AM, LaRosa JC, et al. HDL cholesterol, very low levels of LDL cholesterol, and cardiovascular events. N Engl J Med. 2007;357:1301-1310.
6. Voight BF, Peloso GM, Orho-Melander M, et al. Plasma HDL cholesterol and risk of myocardial infarction: a mendelian randomisation study. Lancet. 2012;380:572-580.
7. Ridker PM, Genest J, Boekholdt SM, et al; JUPITER Trial Study Group. HDL cholesterol and residual risk of first cardiovascular events after treatment with potent statin therapy: an analysis from the JUPITER trial. Lancet. 2010;376:333-339.
8. Ray K, Wainwright NW, Visser L, et al. Changes in HDL cholesterol and cardiovascular outcomes after lipid modification therapy. Heart. 2012;98:780-785.
9. Briel M, Ferreira-Gonzalez I, You JJ, et al. Association between change in high density lipoprotein cholesterol and cardiovascular disease morbidity and mortality: systematic review and meta-regression analysis. BMJ. 2009;338:b92.
10. AIM-HIGH Investigators. Niacin in patients with low HDL cholesterol levels receiving intensive statin therapy. N Engl J Med. 2011;365:2255-2267.
11. Barter PJ, Caulfield M, Eriksson M, et al; ILLUMINATE Investigators. Effects of torcetrapib in patients at high risk for coronary events. N Engl J Med. 2007;357:2109-2122.
12. Schwartz GG, Olsson AG, Abt M, et al; dal-OUTCOMES Investigators. Effects of dalcetrapib in patients with a recent acute coronary syndrome. N Engl J Med. 2012;367:2089-2099.
 

Klik door naar dit artikel op Pubmed

Deel deze pagina met collega's en vrienden: