Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Metabolisme van HDL en cholesteryl ester transport proteïne (CETP)

Nieuws - 9 jan. 2011

Hart- en vaatziekten vormen nog steeds één van de belangrijkste oorzaken van mortaliteit en morbiditeit. Meer aandacht wordt gericht op het metabolisme van HDL en op cholesteryl ester transport proteïne (CETP), dat daarop ingrijpt.

HDL levert een natuurlijke bescherming tegen atherosclerose doordat het cholesterol vervoert van de vaatwanden naar de lever, waarna het cholesterol wordt uitgescheiden. Dit. CETP bevordert het cholesteryl ester transport van HDL naar triglyceriderijke lipoproteïnen. Recent zijn specifieke CETP remmers ontwikkeld tegen hartvaatziekten, met als doel het HDL cholesterol gehalte te verhogen.

Het cholesteryl ester transfer proteïne (CETP) is een transfer factor die de uitwisseling van TG uit apoB-bevattende lipoproteïnen voor CE uit HDL medieert, en is daardoor belangrijk voor de VLDL/LDL en HDL niveaus in het plasma. CETP komt tot expressie in mensen, maar niet in muizen. De rol van CETP in atherosclerose is nog steeds onderwerp van onderzoek.

In onderstaande animatie ziet u een impressie over het mogelijke mechanisme

Atherosclerose wordt gekarakteriseerd door een chronische ontsteking van de vaatwand, waarin cholesterol zich vervolgens ophoopt. Dit leidt tot het ontstaan van een zogenoemde atherosclerotische plaque of laesie. Atherosclerose bevindt zich vooral in het begin van de aorta die het meest kwetsbaar is voor beschadiging, ten gevolge van vertakkingen van bloedvaten en veranderingen in de snelheid van de stroming van het bloed. Een ver stadium van de ontwikkeling van atherosclerose is het dichtslibben van een bloedvat. In de kransslagader kan dit leiden tot een verminderde zuurstofvoorziening voor het hart, en uiteindelijk in een hartinfarct.
Verhoogde niveaus van zeer-lage-dichtheids-lipoproteïne (VLDL)-cholesterol, VLDL-triglyceriden (TG) en lage-dichtheids-lipoproteïne (LDL)-cholesterol, en verlaagde niveaus van hoge-dichtheids-lipoproteïne (HDL)-cholesterol zijn risicofactoren voor atherosclerose. Daarnaast vormt een verhoogde inflammatoire (ontstekings-) status een risicofactor voor atherosclerose, onafhankelijk van effecten op cholesterol. Veel genen die eiwitten coderen die een effect hebben op het lipoproteïnen-metabolisme en/of op ontsteking, kunnen dan ook de ontwikkeling van atherosclerose beïnvloeden. De rol van deze eiwitten in het lipoproteïnenmetabolisme of ontsteking is onder meer ontdekt met behulp van transgene muismodellen die ofwel een gen tot overexpressie brengen(zogenoemde transgene muizen) dan wel missen (zogenoemde knock-out muizen). Naast indentificatie van nieuwe genen/eiwitten die effect hebben op atherosclerose, worden deze muismodellen ook gebruikt om de werkingsmechanismen van experimentele anti-atherosclerotische medicijnen te bestuderen. Deze medicijnen verlagen veelal pro-atherogene VLDL en LDL-cholesterol niveaus. Een aantal studies hebben aangetoond dat transgene muizen vergelijkbaar reageren op anti-atherosclerotische medicijnen gericht op verlaging van pro-atherogene VLDL en LDL niveaus als de mens. Nieuwe strategieën voor de behandeling van atherosclerose zijn gericht op de verhoging van anti-atherogene HDL niveaus.

Het cholesteryl ester transfer proteïne (CETP) is een transfer factor die de uitwisseling van TG uit apoB-bevattende lipoproteïnen voor CE uit HDL medieert, en is daardoor belangrijk voor de VLDL/LDL en HDL niveaus in het plasma.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: