Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Verslag CVC 2011

Nieuws - 18 apr. 2011

Cardio Vasculaire Conferentie 17-18 maart 2011


De Cardio Vasculaire Conferentie is een gemeenschappelijk initiatief van verschillende verenigingen op het gebied van de cardiovasculaire geneeskunde. Het is een podium waar Nederlandse vasculaire wetenschappers en clinici elkaar ontmoeten. Medio maart vond de eerste Cardio Vasculaire Conferentie plaats in Noordwijkerhout, met lezingen van een aantal bekende internationale en nationale sprekers. De onderwerpen van de conferentie waren onder andere atherosclerose, cardiovasculaire risicofactoren, endotheelonderzoek, stolling, genetica, biomarkers en beeldvorming.


Donderdag 17 maart 2011

Na een inleiding door prof. Erik Stroes en prof. Yvo Smulders ging de conferentie van start met een topspreker: prof. William Aird, directeur van het Center for Vascular Biology Research van Harvard Medical School. Hij besprak onder andere de historische achtergrond van het vaatonderzoek, de heterogeniteit en plasticiteit van het endotheel. Volgens hem is het endotheel niet alleen van belang voor cardiovasculaire aandoeningen, maar voor vrijwel alle ziekten. De eigenschappen van het endotheel maken het een aantrekkelijk doel voor therapie.
Tot slot benoemde prof. Aird een bekend verschil van inzicht tussen generalisten (lumpers) en specialisten (splitters). “De lumpers willen niks weten over de 60 miljard verschillende schakeringen van het vaatendotheel”, beschouwt Aird als een zelfbenoemde splitter. “Ze willen weten wat de gemiddelde endotheelcel is. Als echte splitters houden wij van de verschillende schakeringen. Wij denken dat dat belangrijke aanknopingspunten biedt voor de onderliggende fysiologie, pathofysiologie en – in het verlengde daarvan – de behandeling.”
De focus van de volgende lezing lag op het microniveau: nanodeeltjes.
Hoewel deze microscopische technologie vooral bekend is vanuit de diagnostiek en behandeling van kanker, komen er sinds de afgelopen 10 jaar steeds meer toepassingen voor cardiovasculaire ziekten. Dr. Willem Mulder (New York) vertelde dat het met deze technieken bijvoorbeeld mogelijk is om het gedrag van HDL te bestuderen. Zo kan de interactie van HDL met cellen, de migratie en het metabolisme in kaart gebracht worden. Prof. Gerard Pasterkamp (UMC Utrecht) besprak vervolgens een zogenaamd ‘pars-pro-toto’ concept over circulerende cellen. Het is wenselijk om op basis van uiterlijke kenmerken te kunnen voorspellen hoe een cel zich in een atherosclerotische plaque zal gedragen. Het is belangrijk om ‘out of the box’ te denken, luidde een van zijn conclusies. Bij dit zogenaamde translationele onderzoek probeert hij altijd de klinische relevantie in het oog te houden.
Na het ochtendprogramma volgden enkele poster- en parallelsessies onder leiding van drie betrokken vakverenigingen, namelijk de Dutch Endothelial cell Biology Society (DEBS), de Nederlandse Lipoproteïne Club (NLC) en het Nederlands Hypertensie Genootschap (NHG).

Het plenaire programma opende ‘s middags met een verhaal van dr. Brett Monia (Carlsbad, USA) over het gebruik van antisense behandelopties bij mensen. Er bestaan verschilllende klassen oligonucleotide therapeutica (antisense, siRNA en aptamer). Volgens dr. Monia vormen RNA therapeutica als een platform een revolutionaire benadering om nieuwe medicijnen te ontdekken. RNA-gerichte strategieën leiden namelijk tot een aanzienlijke uitbreiding van het therapeutisch bereik.
Het verhaal van prof. Stefanie Dimmeler (Frankfurt, Duitsland) was in lijn met dat van haar voorganger. Ze sprake over micro-RNA als een doelwit voor de behandeling bij mensen. De pro-angiogene effecten zijn bruikbaar bij de behandeling van cardiovasculaire ziekten. Als potentiële bijwerking zou de angiogenese van tumoren kunnen worden gestimuleerd; in experimenten is dit effect echter niet gevonden.
Een ander onderwerp werd besproken door dr. Peter Blankestijn (UMC Utrecht). Aangezien sympathische hyperactiviteit geassocieerd is met verschillende aandoeningen, zoals hartfalen en hypertensie, kan renale denervatie een rationele behandeloptie zijn, waarvan de eerste resultaten hoopgevend zijn. Deze interventie kent echter meerdere openstaande vragen, zoals hoe de effecten van de interventie moeten worden gemonitord, welke patiënten er het meest baat bij hebben, wat de effectiviteit en veiligheid op langere termijn zijn en of deze ingreep kosteneffectief is.


Vrijdag 18 maart 2011

Op de tweede dag stonden onder leiding van twee andere vakverenigingen, de Dutch Society for Microcirculation and Vascular Biology (MiVaB) en de Dutch Atherosclerosis Society (DAS) basaal cardiovasculair onderzoek, genetica, vaccinatie en lipidologie centraal. In het plenaire programma beet dr. Eline Kooi (Maastricht UMC) het spits af met een lezing over beeldvorming van de vaatwand bij atherosclerotische ziekten. “We hebben beeldvormingstechnieken nodig die patiënten met een hoog risico op een recidief herseninfarct, eruit pikken”, vertelde ze. Het optreden van een bloeding in de atherosclerotische plaque is hierbij de meest geschikte biomarker. Haar boodschap was dat niet-invasieve beeldvorming kan leiden tot een meer geïndividualiseerde behandeling.
Dr. Sekar Kathiresan (Massachusetts General Hospital, Boston) sprak over de komende generatie sequencing binnen de genetica. Gezien de snelle ontwikkelingen is dit een kwestie van ‘keeping up the rat race’, zoals de titel van zijn presentatie luidde.
Lily Jakulj (AMC ,Amsterdam) heeft dierexperimenteel onderzoek gedaan naar het targeten van cholesterolfluxen. Ze focust hierbij op de niet-biliaire, transintestinale excretie van cholesterol. Om deze metabole mechanismen in kaart te brengen, zijn meerdere proof-of-concept studies gaande, bijvoorbeeld bij ‘bile-diverted’ patiënten en het gebruik van stabiele isotopen in vivo.

Na enkele parallelsessies over vasculaire updates presenteerden vijf jonge collega’s over hun eigen onderzoek. Heleen van Beusekom (Erasmus MC, Rotterdam) vertelde over een manifestatie van vertraagde heling: chronische vertraagde endothelialisatie, die niet altijd hoeft te leiden tot restenose. Het onderzoek van Teba Alnima (Maastricht UMC) ging over aanhoudende spanningsafhankelijke respons van de bloeddruk bij activatie van de baroreflex bij patiënten met therapieresistente hypertensie. Vervolgens ging Caroline Cheng (Erasmus MC, Rotterdam) in op Ets2 als determinant voor de permeabiliteit en inflammatie van de microvasculatuur bij mensen met gevorderde atherosclerotische laesies. De presentatie van Carlijne Hassing (AMC, Amsterdam) over inhibitie van Sulf2 d.m.v. antisense oligonucleotides bij muizen met diabetes, leverde de prijs op voor beste ‘honorary oral session’. Tot slot vertelde een stagiair van Meriem Khairoun (LUMC te Leiden) over verbeteringen van de microvasculaire tortuositeit in de tong na een gecombineerde nier-pancreas transplantatie.
‘s Middags volgde nog de plenaire sessie over de state-of-the-art in de vasculaire geneeskunde. Prof. Johan Kuiper (LACDR, Leiden) deed een blik in de nabije toekomst over de toegepaste inflammatics als nieuw doelwit voor lipidenmanagement. Opties zijn bijvoorbeeld de vaccinatie tegen geoxideerd LDL en interleukine 12 (IL-12).
Prof. John Kastelein (AMC, Amsterdam) sloot deze eerste CVC af met een lezing over toegepaste wetenschap naar lipiden. In sneltreinvaart passeerden vele aangrijpingspunten binnen de vetstofwisselingen, zoals remmers van de absorptie, CETP (cholesterol ester transfer protein), squalene synthase (SSI), ACAT en DGAT (respectievelijk acyl coenzyme A en diacyl-glycerol acyltransferase) en tot slot ApoA1-gebaseerde behandelstrategieën.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: