Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Vroeggeboorte is een maternale risicofactor voor CVD

Literatuur - Tanz LJ, et al, Circulation 2017

Preterm delivery and maternal cardiovascular disease in young and middle-aged adult women

 
Tanz LJ, Stuart JJ, Williams PL, et al.
Circulation 2017;135:578-589
 

Achtergrond

In de VS is ~10% van alle geboortes te vroeg [1]. Het wordt gedacht dat complicatie bij de zwangerschap, inclusief vroeggeboorte en HDP (pre-eclampsie en zwangerschapshypertensie), een waarschuwing is voor toekomstige cardiovasculaire ziekte (CVD). Dit voorteken kan mogelijk gebruikt worden om hoog-risico jongvolwassen vrouwen te identificeren, voordat klinische risicofactoren verschijnen [2-4]. In eerdere literatuur werd een tweevoudig verhoogd risico op toekomstige CVD events voor vrouwen met een te vroeg geboren kind beschreven. In deze studies was echter niet gecorrigeerd voor CVD risicofactoren en leefstijl voor de zwangerschap, zoals roken, fysieke beweging, voeding, BMI en familiegeschiedenis met CVD [5-7].
 
Daarom werd in deze studie (Nurses’ Health Study II) met 70.182 VS-geregistreerde verpleegsters tussen de 25 en 42 jaar oud, de associatie tussen vroeggeboorte en CVD (myocardinfarct [MI] en stroke) bestudeerd en gekeken in welke mate dit was gerelateerd aan het ontwikkelen van traditionele CVD risicofactoren na de geboorte (chronische hypertensie, hypercholesterolemie, type 2 diabetes mellitus [T2DM] en BMI). Vroeggeboorte werd ingedeeld als: op tijd (≥37 weken), iets te vroeg (≥32 en <37 weken) of erg te vroeg (<32 weken). Follow-up was tot een leeftijd van 50 jaar en begon in 1989.
 

Belangrijkste resultaten

  • Eerste zwangerschap: 2.1% erg vroeg, 6.7% iets te vroeg en 91.2% op tijd geboren.
  • Vrouwen met een iets of erge vroeggeboorte, hadden vaker een BMI ≥30 kg/m2, zwangerschapshypertensie en hypercholesterolemie en een familiegeschiedenis met CVD. Verder waren vrouwen met een vroeggeboorte vaker roker, hadden vaker een doodgeboren kindje in de eerste zwangerschap en kregen vaak meer kinderen.
  • Er kwamen 949 CVD events voor: 584 zeker en 365 mogelijk.
  • Na correctie voor leefstijl en CVD risicofactoren (confounders), hadden vrouwen met een vroeggeboorte van het eerste kind een hogere frequentie CVD events (HR 1.42, 95% CI 1.16-1.72).
  • Wanneer opgesplitst werd in 2 categorieën, waren de HR’s voor iets te vroeg en erg vroeg respectievelijk 1.22 (95% CI 0.96-1.54) en 2.01 (95% CI 1.47-2.75, P trend <0.0001).
  • Wanneer stroke en MI afzonderlijk werden bekeken, waren de resultaten iets sterker voor MI.
  • Een verhoogde frequentie CVD was aanwezig na zowel levende vroeggeboorte (HR 1.98, 95% CI 1.27-3.08) als dode vroeggeboorte (HR 2.07, 95% CI 1.35-3.18).
  • Een verhoogde frequentie CVD was aanwezig bij normotensieve zwangerschappen met vroeggeboorte van eerste kind (HR 1.35, 95% CI 1.06-1.72), maar was hoger bij degenen met zowel een vroeggeboorte als HDP tijdens de eerste zwangerschap (HR 1.66, 95% CI 1.02-2.70).
  • De frequentie was niet-significant hoger bij normotensieve iets te vroege geboortes (HR 1.12, 95% CI 0.83-1.52) dan bij niet normotensieve erg vroege geboortes (HR 2.01, 95% CI 1.38-2.93).
  • Vrouwen met een vroeggeboorte van het eerste kind en minimaal 1 latere vroeggeboorte hadden de hoogste gecorrigeerde HR (1.65, 95% CI 1.20-2.28).
  • Vrouwen met enkel 1 kind (vroeg of op tijd geboren) hadden een hogere frequentie CVD events dan vrouwen met minimaal 2 op tijd geboren kinderen.
  • Het verhoogde CVD risico gold voor zowel vrouwen met een te vroeg geboren eerste kind als latere te vroeg geboren kinderen.
  • Met betrekking tot leefstijl voor de zwangerschap, werd alleen chronische hypertensie voor de zwangerschap geïdentificeerd als confounder; HR iets te vroeg vs. op tijd was 0.21 (95% CI 0.03-1.52) voor met en 1.30 (95% CI 1.02-1.64) voor zonder chronische hypertensie voor de zwangerschap. HR erg vroeg vs. op tijd was 0.57 (95% CI 0.08-4.14) voor met en 2.12 (95% CI 1.54-2.92) voor zonder chronische hypertensie voor de zwangerschap.
  • 12.8% (95% CI 7.1-21.9) van de associatie tussen vroeggeboorte en CVD was gerelateerd aan het ontwikkelen van chronische hypertensie, T2DM, hypercholesterolemie of verandering in BMI na de zwangerschap, wat afzwakte (5.9%, 95% CI 8.7-27.3) wanneer ook het geven van borstvoeding werd meegenomen in de analyse.
 

Conclusie

Vrouwen bij wie het kind te vroeg is geboren, hebben een verhoogd risico op toekomstige CVD events, wat hoger is voor degenen bij wie het kindje voor de 32e week van de zwangerschap werd geboren. Dit risico werd slechts gedeeltelijk verklaard door het ontwikkelen van traditionele risicofactoren na de zwangerschap, maar suggereert dat modificatie van deze risicofactoren in deze vrouwen mogelijk het risico op CVD verkleinen. Omdat een groot gedeelte niet kon worden verklaard door risicofactoren, moeten andere routes onderzocht worden die vroeggeboorte associëren met CVD risicofactoren. Bovendien kan vroeggeboorte een waardevolle toevoeging zijn als CVD risicomarker tijdens screening.
 
Vind dit artikel online op Circulation
 

Referenties

1. Hamilton BE, Martin JA, Osterman MJ, Curtin SC, Matthews TJ. Births: final data for 2014. Natl Vital Stat Rep. 2015;64:1–64.
2. Sattar N, Greer IA. Pregnancy complications and maternal cardiovascular risk: opportunities for intervention and screening? BMJ.2002;325:157–160.
3. Rich-Edwards JW. Reproductive health as a sentinel of chronic disease in women. Womens Health (Lond). 2009;5:101–105. doi:10.2217/17455057.5.2.101.
4. Rich-Edwards JW, McElrath TF, Karumanchi SA, Seely EW. Breathing life into the lifecourse approach: pregnancy history and cardiovascular disease in women. Hypertension. 2010;56:331–334.
doi: 10.1161/HYPERTENSIONAHA.110.156810.
5. Smith GC, Pell JP, Walsh D. Pregnancy complications and maternal risk of ischaemic heart disease: a retrospective cohort study of 129,290 births. Lancet. 2001;357:2002–2006. doi:10.1016/S0140-6736(00)05112-6.
6. Bonamy AK, Parikh NI, Cnattingius S, Ludvigsson JF, Ingelsson E. Birth characteristics and subsequent risks of maternal cardiovascular disease: effects of gestational age and fetal growth.
Circulation. 2011;124:2839–2846. doi: 10.1161/CIRCULATIONAHA.111.034884.
7. Hastie CE, Smith GC, Mackay DF, Pell JP. Maternal risk of ischaemic heart disease following elective and spontaneous pre-term delivery: retrospective cohort study of 750 350 singleton pregnancies.
Int J Epidemiol. 2011;40:914–919. doi: 10.1093/ije/dyq270.
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: