Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Behandeling van central slaapapneu met adaptieve servo-ventilatie verhoogt sterfte

ESC - London 2015

Nieuws - 4 sep. 2015

Treatment of sleep-disordered breathing with predominant central sleep apnoea with adaptive servo-ventilation in patients with chronic heart failure:SERVE-HF study results 

Gepresenteerd op het ESC congres 2015 door: Martin COWIE (London, United Kingdom)
 

Achtergrond

Adaptieve Servo-Ventilatie (ASV) is een niet-invasieve ventilatoire therapie die inspiratie ondersteunt wanneer de ademamplitude verminderd is. Het verzekert voldoende respiratie wanneer ademhalingsinspanning afwezig is (variabele IPAP: inspiratory positive airway pressure). Doorgankelijkheid van de bovenste luchtwegen wordt verzekerd door toediening van eind-expiratoire druk (vaste of variabele EPAP: expiratory positive airway pressure). Hoewel de algoritmes gebruikt door verschillende ASV devices enigszins verschillen, is het principe van behandeling hetzelfde: back-up rate ventilatie met adaptieve drukondersteuning.
Resultaten van kleine en/of ongecontroleerde studies wijzen in de richting van voordelen van ASV op surrogaatmarkers van hartfalen (HF) patiënten met centraal slaapapneu (CSA), te weten verbeteringen van linker ventrikel ejectiefractie (EF), plasma BNP niveaus, kwaliteit van leven (KvL) en functionele uitkomsten. Ook doen post-hoc analyses van de gerandomiseerde CANPAP studie vermoeden dat CPAP sterfte verbetert als CSA onder controle wordt gebracht bij HF patiënten met CSA en EF<40%.
De SERVE-HF studie beoogde de effecten te onderzoeken van het toevoegen van ASV aan richtlijn-gebaseerd medisch handelen, op overleving en CV uitkomsten in patiënten met HF met verminderde EF (HFrEF) en CSA. SERVE-HF volgde een gerandomiseerde, parallelle, event-gedreven opzet, en includeerde 1325 patiënten. Baseline karakteristieken waren vergelijkbaar in de ASV en controlegroep, met uitzondering van een hoger percentage patiënten dat anti-aritmica in de ASV groep (19.2% vs. 13.5%, P=0.005).
 

Belangrijkste resultaten

  • Met ASV werd slaap-verstoorde ademhaling effectief onder controle gebracht: de apneu–hypopneu index (AHI) was gemiddeld 31.2/uur bij baseline, en daalde tot 6.2-6.8/h tijdens 48 maanden behandeling (P<0.001 vs. baseline).
  • De gemiddelde centrale AHI van 25.2/uur bij baseline daalde tot 3.2-4.0/uur gedurende 48 maanden behandeling (P<0.001 vs. baseline).
  • Het primaire eindpunt van tijd tot eerste event van sterfte door alle oorzaken, levensreddende CV interventie of ongeplande ziekenhuisopname voor verslechterend HF bleek neutraal (HR: 1.13, 95%CI: 0.97-1.31, P=0.10).
  • Sterfte door alle oorzaken kwam vaker voor in de ASV- dan de controlegroep (HR: 1.28, 95%CI: 1.06-1.55, P=0.01).
  • Het risico op CV sterfte was ook hoger in de ASV-groep (HR: 1.34, 95%CI: 1.09-1.65, P=0.006).
  • Er werden geen significante verschillen geobserveerd in KvL tussen de ASV en de controlegroep (obv Minnesota Living with HF Questionnaire en EuroQoL-5D).
  • Er was geen significant verschil in NYHA functionele status tussen de behandelgroepen.
  • Ontvangers van ASV lieten een verminderde inspanningscapaciteit zien: de 6-minuut looptest daalde sterker in de ASV groep dan in de controlegroep (P=0.04).

Conclusie

Toevoeging van ASV aan medisch handelen op basis van de richtlijnen leidt tot verhoogde sterfte in patiënten met HFrEF en CSA, ondanks effectieve beheersing van CSA. In tegenstelling tot eerdere studies, laten deze resultaten zien dat ASV niet gebruikt moet worden om centraal slaapapneu te behandelen in patiënten met HFrEF. De pathofysiologie van de hogere CV sterfte moet worden opgehelderd. Deze resultaten zijn alleen toepasbaar op de bestudeerde populatie; ze dienen niet gegeneraliseerd te worden naar HF patiënten met behouden EF of naar patiënten met obstructieve slaapapneu.
Tijdens de persconferentie werd deze studie een game changer genoemd; het moet de klinische praktijk veranderen. Ondanks dat de slaapapneu goed onder controle kwam, blijkt de behandeling schadelijk. Er kan gespeculeerd worden dat het slaapapneu mogelijk een compensatoir mechanisme weerspiegelt. “Mogelijke gunstige consequenties van centraal slaapapneu in deze patiënten zouden kunnen zijn dat het de ademhalingsspieren ontspant, en overmatige activiteit van het sympathische zenuwstelsel moduleert. Door het remmen van dit effect zou ASV schadelijk kunnen zijn voor patiënten met HF,” aldus Professor Cowie.
 
- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het ESC congres verstrekte informatie -

Op 1 september werd het bijbehorende artikel gepubliceerd in NEJM
Het ESC Journaal 2015 is mede mogelijk gemaakt door een unrestricted educational grant van MSD.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: