Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Slecht slapen en geslacht beïnvloeden werking haarvaten

Nieuws - 15 juni 2015

Een slechtere werking van de haarvaten in ons lichaam vergroot de kans op hart- en vaatziekten. Hoe goed iemand slaapt blijkt van invloed te zijn op de werking van de haarvaten. Ook blijken vrouwen een betere haarvatfunctie te hebben dan mannen. Lichaamsvet speelt daarentegen geen rol, concludeert onderzoekster Nienke Wijnstok.
Via onze kleinste bloedvaatjes (haarvaten) brengt het bloed zuurstof en voedingsstoffen naar onze organen, en voert het afvalstoffen af. Bij ernstig overgewicht gaan de haarvaten slechter functioneren, maar het onderliggende mechanisme is vooralsnog onbekend. Mogelijk verstoort het extra vet de werking van haarvaten. Nienke Wijnstok onderzocht daarom de relatie tussen lichaamsvet en de haarvatfuncties.
Gezonde proefpersonen uit het Amsterdams Groei- en Gezondheidsonderzoek (AGGO) en uit de Nieuwe Hoorn Studie (NHS) deden mee aan het onderzoek van Wijnstok. Binnen beide groepen werd echter geen verband gevonden tussen lichaamsvet en de haarvatfunctie. Dit betekent dat lichaamsvet bij gezonde mensen geen invloed heeft op de haarvatfunctie.
Wel vond Wijnstok dat vrouwen een betere haarvatfunctie blijken te hebben dan mannen. "Vrouwen hebben gemiddeld vijf haarvaten per vierkante millimeter meer dan mannen", vertelt Wijnstok. "Ook vonden we een relatie tussen de haarvatfunctie en de kwaliteit en duur van slaap. Een kortere en slechtere slaap leidt tot een verminderde haarvatwerking. Het is daarom voor toekomstig onderzoek belangrijk om de rol van slaap hierin nader te onderzoeken."
Het AGGO-onderzoek is uitgevoerd onder 344 proefpersonen en het NHS onder 200. Het merendeel van deze proefpersonen ondergaat al meer dan 30 jaar regelmatig tests naar onder andere lichaamsgewicht en vetverdeling. Beide groepen bestonden uit gezonde mensen die door Wijnstok gevraagd zijn deel te nemen op basis van eerder deelname aan betreffende studies.
 

WHO-MONICA studie
Vandaag werden ook de resultaten van het World Health Organization (WHO) programma “MONICA” (Multinational Monitoring of trends and determinants in Cardiovascular disease) gepresenteerd op EuroHeartCare 2015 in Dubrovnik, Kroatië. Dit was de eerste populatie-gebaseerde cohortstudie die de relatie onderzocht tussen verstoring van de slaap en het risico op het ontwikkelen van myocardinfarct (MI) of beroerte op de langere termijn.
De studie includeerde 657 mannen van 25 tot 64 jaar oud, zonder voorgeschiedenis met MI, beroerte of diabetes, in Novosibirsk, Rusland. Slaapkwaliteit werd geschat op basis van de Jenkins Sleep Scale. Erg slecht, slecht of matig werden als slaapstoornis beschouwd. Het optreden van MI en beroerte werden bijgehouden gedurende 14 jaar.
Gedurende de studieperiode hadden 63% van de deelnemers die een hartaanval doormaakten ook een slaapstoornis. Slaapstoornissen zijn geassocieerd met angst, depressie, vijandigheid, energiegebrek en ze blijken gerelateerd te zijn aan sociaal-economische status. De hoogste incidenties van MI en beroerte werden gezien bij mensen die hun partner waren verloren of waren gescheiden, die de middelbare school niet hadden afgemaakt en die matige tot zware lichamelijke arbeid verrichten. Mannen met een slaapstoornis hadden een 2 tot 2.6 keer zo hoog risico op MI en 1.5 tot 4 keer zo hoog beroerterisico dan mannen zonder slaapstoornis.
Professor Valery Gafarov, die de resultaten presenteerde, zei in een persbericht: "Slaap is geen triviale kwestie. Slechte slaap moet worden gezien als een te beïnvloeden risicofactor voor hart- en vaatziekten, net als roken, gebrek aan lichaamsbeweging en een slecht dieet. Richtlijnen zouden slaap als risicofactor moeten opnemen om CV aandoeningen te voorkomen."
 

Bronnen:

Persbericht VUmc 11 juni 2015
N.J. Wijnstok promoveerde op 11 juni bij het VUmc op het proefschrift getiteld ‘An epidemiological approach to microvascular function’ (in te zien op VU-DARE)

WHO-MONICA studie: Persbericht ESC 15 juni 2015

Deel deze pagina met collega's en vrienden: