Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Slechte adherentie antihypertensiva verhoogt de kans op beroerte

Literatuur - Herttua K, Tabák AG, Martikainen P et al. - Eur Heart J 16 July 2013


Adherence to antihypertensive therapy prior to the first presentation of stroke in hypertensive adults: population-based study

 
Herttua K, Tabák AG, Martikainen P et al.
Eur  Heart J 16 July 2013 doi:10.1093/eurheartj/eht219
 

Achtergrond

Beroerte is de tweede meest voorkomende oorzaak van sterfte na ischemische hartziekte, en neemt 11% van alle sterftes wereldwijd voor zijn rekening [1]. Beroerte-gerelateerde invaliditeit is bovendien een van de meest voorkomende oorzaken van verminderde, invaliditeit-gecorrigeerde levensjaren [2]. Hoge bloeddruk is een belangrijke risicofactor voor beroerte en hartziekte en antihypertensieve behandeling is de meest effectieve primaire preventiestrategie tegen beroerte [3-7].
Om dit effect te verkrijgen, is het cruciaal dat de patiënt de antihypertensieve medicatie goed inneemt. Eerder studies hebben de relatie onderzocht tussen adherentie aan antihypertensiva en het succes van primaire preventie van beroerte en andere CV events. Adherentie werd echter maar op één moment gemeten.
Deze studie beoogde het jaar-tot-jaar traject te bepalen tussen adherentie en stroke risico voorafgaand aan de eerste presentatie van niet-fatale of fatale eerste beroerte. Landelijke registers van voorgeschreven medicatie, ziekenhuisopname en sterfte werden gebruikt om het extra risico op beroerte te bepalen dat geassocieerd is met non-adherence aan antihypertensieve therapie, bij hypertensieve patiënten zonder voorgaande beroerte of andere CV-events. Gegevens van 73527 hypertensieve patiënten van 1995 tot 2007 werden gebruikt.

 
Belangrijkste resultaten

  • Na 2, 5 en 10 jaar follow-up, waren de gecorrigeerde ORs voor sterfte door beroerte 3.81 (95%CI: 2.85-5.10), 3,68 (95%CI: 2.92-4.65) en 3.01 (95%CI: 2.37-3.83) bij non-adherente patiënten in vergelijking tot goed adherente. ORs voor ziekenhuisopname door beroerte waren 2.74 ((5%CI: 2.35-3.20), 2.28 (95%CI: 2.0-2.60), en 1.71 (95%CI: 1.49-1.96) respectievelijk.
  • Retrospectieve analyse  toonde aan dat non-adherente patiënten in het jaar van de sterfte door stroke een 5.68 (95%CI: 5.05-6.39) keer hoger risico hadden dan adherente patiënten. ORs voor non-adherence namen af naarmate de beroerte verder in de tijd verwijderd was.
  • Analyses gespecificeerd per klasse voorgeschreven antihypertensiva lieten de sterkste associatie zien voor adherentie aan middelen die op het renine-angiotensine systeem aangrijpen, in combinatie met diuretica en/of β-blokkers.
  • Wanneer categorieën van hoge, gemiddelde en slechte adherentie werden onderscheiden, hadden patiënten die slecht hun medicatie innamen een hoger risico (OR: 7.99 (95%CI: 6.28-10.18) dan degenen met hoge adherentie. De OR voor deelnemers met een gemiddelde adherentie was 3.60 (95%CI: 2.95-4.39). Deze en vergelijkbare bevindingen voor ziekenhuisopname als gevolg van beroerte wijzen op een dosisresponsrelatie tussen slechte adherentie aan antihypertensiva en een hoger risico op een beroerte.
 

Conclusie

Deze groots opgezette populatiestudie suggereert dat het risico op een fatale of niet-fatale beroerte toeneemt met slechtere adherentie aan antihypertensieve medicatie. Hoewel een vergoeding van een recept geen garantie is dat de patiënt het middel ook daadwerkelijk heeft ingenomen, is deze studie mogelijk de beste manier om adherentie te bestuderen, aangezien het randomiseren van verschillende niveaus van adherentie niet ethisch zou zijn. Deze observationele studie liet een lagere adherentie zien al 9 jaar voordat een beroerte plaats vond. De geobserveerde dosisresponsrelatie gedurende de gehele follow-up onderstreept het belang van het langdurig goed volgen van antihypertensieve therapie om mogelijk fatale complicaties te verminderen.
 

Referenties

1. The GBDS consortium. Global and regional mortality from 235 causes of death for 20 age groups in 1990 and 2010: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2010. Lancet 2012;380:2095–2128.
2. The GBDS consortium. Disability-adjusted life years (DALYs) for 291 diseases and injuries in 21 regions, 1990–2010: a systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2010. Lancet 2012;380:2197–2223.
3. World Health Organization. TheWorld Health Report 2002 – Reducing Risks, Promoting Healthy Life. Geneva:World Health Organization, 2002.
4. Law MR, Morris JK,Wald NJ. Use of blood pressure lowering drugs in the prevention of cardiovascular disease: meta-analysis of 147 randomised trials in the context of expectations from prospective epidemiological studies. Br Med J 2009;338:b1665.
5. Psaty BM, Lumley T, Furberg CD, et al. Health outcomes associated with various antihypertensive therapies
used as first-line agents: a network meta-analysis. JAMA 2003;289:2534–2544.
6. Turnbull F, Blood Pressure Lowering Treatment Trialists’Collaboration. Effects of different blood-pressure-lowering regimens on major cardiovascular events: results of prospectively-designed overviews of randomised trials. Lancet 2003;362:1527–1535.
7. Turnbull F, Neal B, Ninomiya T, et al. Blood pressure lowering treatment trialists’ collaboration. Effects of different regimens to lower blood pressure on major cardiovascular events in older and younger adults: meta-analysis of randomised trials. Br Med J 2008;336:1121–1123.
 

Vindt dit artikel online

Deel deze pagina met collega's en vrienden: