Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Remote-medicatieprogramma verhoogt aantal GDMT-recepten bij DM2-patiënten met hoog CV- of nierrisico

Nieuws - 8 apr. 2024

The Diabetes Remote Intervention To Improve Use Of Evidence-based Medications (drive) Study: A Randomized Evaluation Of A Team-based Remote Education And Medication Management Program To Reduce Cv And Kidney Risk

Gepresenteerd bij de ACC.24 Scientific Session door: Alexander Blood - Boston, MA, VS

Introductie en methoden

Verschillende SGLT2-remmers en GLP-1RA’s kunnen het risico op cardiovasculaire events verminderen en de renale uitkomsten verbeteren bij DM2-patiënten met een verhoogd cardiovasculair en/of renaal risico. Ondanks aanbevelingen in richtlijnen en programma’s om het gebruik ervan te verhogen, worden deze geneesmiddelen echter weinig gebruikt. Met verschillende strategieën is geprobeerd om bekende barrières op het niveau van de patiënt, de zorgverlener, de betaler en het systeem te overwinnen, met wisselend succes.

De DRIVE-studie (Diabetes Remote Intervention to improVe use of Evidence-based medications) was een gerandomiseerde studie die werd uitgevoerd via het Mass General Brigham-netwerk in Boston, MA in de VS en waarin een op afstand (remote) aangeboden medicatiebeheerprogramma werd geëvalueerd dat was ontworpen om richtlijngestuurde medische therapie ((guideline-directed medical therapy, GDMT) te starten en te titreren. In totaal werden 200 DM2-patiënten met ASCVD, HF, CNS of een hoog ASCVD-risico die in aanmerking kwamen voor een SGLT2-remmer of GLP-1 RA, maar deze niet kregen voorgeschreven, gerandomiseerd naar ofwel gelijktijdige virtuele patiëntenvoorlichting en voorschrijven van een SGLT2-remmer of GLP-1RA gedurende 6 maanden (‘gelijktijdig’) of virtuele voorlichting gedurende 2 maanden, gevolgd door voorschrijven van medicatie gedurende 4 maanden (‘voorlichting eerst’). Een multidisciplinair team gaf de voorlichting en schreef de medicijnen voor volgens een gestandaardiseerd behandelalgoritme.

De primaire uitkomstmaat was het aantal patiënten dat na 6 maanden een SGLT2-remmer of GLP-1 RA voorgeschreven kreeg. De secundaire uitkomstmaten waren het aantal recepten voor een SGLT2-remmer of GLP-1RA per studiearm, de verandering in de HbA1c-waarde, de verandering in het lichaamsgewicht en Patient Activation Measure.

Belangrijkste resultaten

- Na 6 maanden was de cumulatieve frequentie van het voorschrijven van een SGLT2-remmer of GLP-1RA 69,8% bij patiënten in de gelijktijdig-groep (n=116) en 56,0% bij patiënten in de voorlichting-eerstgroep (n=84) (P<0,001).

- Het cumulatieve percentage van patiënten die meldden een SGLT2-remmer of GLP-1RA te hebben gebruikt was na 6 maanden 59,5% in de gelijktijdig-groep en 44,0% in de voorlichting-eerstgroep (P<0,001).

- De mediane tijd van randomisatie tot het eerste recept was lager in de gelijktijdig-groep (24 dagen; IQR: 13-50) dan in de voorlichting-eerstgroep (85 dagen; IQR: 65-106; P<0,0001), evenals de mediane tijd van randomisatie tot inname van de medicatie (25 dagen; IQR: 18-42 vs. 99 dagen; IQR: 16-121; P<0,001).

- Er waren geen significante verschillen in de verandering in de HbA1c-waarde of het lichaamsgewicht na 6 maanden (beide P>0,05).

Conclusie

Het gebruik van een remote-programma gegeven door een multidisciplinair team met gelijktijdige patiëntenvoorlichting en medicatiebeheer in de VS verhoogde het aantal recepten en de inname van SGLT2-remmers en GLP-1RA’s na 6 maanden bij DM2-patiënten met een verhoogd cardiovasculair en/of renaal risico vergeleken met een aanpak waarbij eerst voorlichting werd gegeven, gevolgd door medicatiebeheer.

- Onze rapportage is gebaseerd op de informatie die tijdens de ACC.24 Scientific Session is verstrekt -

De bevindingen van deze studie werden tegelijkertijd gepubliceerd in Circulation.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: