Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

IVG symposium 2010 Highlights

Nieuws - 31 dec. 2010

IVG symposium 2010
Vasculaire Geneeskunde; Quo vadis

Tijdens het afgelopen IVG-symposium (september 2010 te Zeist) kwam veel nieuw onderzoek van eigen bodem aan bod, gepubliceerd in de New England, Nature Methods en andere toptijdschriften.

Vragen hierbij zijn: Welke eigenschappen dient de ideale zorgverlener te hebben? In welke richting beweegt het onderzoek zich? Is een hoge dosis wel veilig?

Hoe ziet de ’ideale’ vasculaire unit van de toekomst eruit?
 

Dr. F.L. Ubels, Internist, Medisch Centrum Leeuwarden
De verwachting is dat in de komende jaren meer mensen met diabetes en hypertensie contact met huisarts zullen hebben. Ditzelfde geldt voor de tweede lijn, vooral voor patiënten met ischemische hartziekten, atriumfibrilleren en hartfalen. De schatting is dat het huidige aantal vaatpatiënten zal stijgen van momenteel 1 miljoen naar 1,3 miljoen in 2020. “We zullen meer transmuraal moeten gaan werken”, concludeert dr. F.L. (Froukje) Ubels, internist in het Medisch Centrum Leeuwarden.

De ideale patiënt staat in het EPD en GVS en doet aan zelfmanagement. De ideale zorgverlener is volgens haar de internist-vasculair geneeskundige. Verder bespreekt ze de vraag hoe de ideale vasculaire unit er in de toekomst uit zou moeten zien. “Ideaal = centraal” is hierbij een belangrijk punt. Wat betreft de zorgstandaarden is “heel duidelijk” gekozen voor vasculair risicomanagement, benadrukt ze.

Ten slotte besteedt ze aandacht aan het platform Vitale Vaten (www.vitalevaten.nl), een werkboek speciaal voor mensen met (een verhoogd risico op) een hart- of vaatziekte. Net als op deze site komt in haar presentatie het Chronic Care Model aan bod.

Women’s issues – een stap voorwaarts?

Dr. S. Middeldorp, internist, Leids Universitair Medisch Centrum Leiden


Longembolieën vormen de belangrijke oorzaak van maternale sterfte in westerse wereld met een incidentie van 2-3 per 100.000 geboortes, zo becijfert dr. S. (Saskia) Middeldorp, internist in Leids Universitair Medisch Centrum. Ze beschrijft de risicostratificatie, diagnostiek, behandeling en preventie.


Haar aanbevelingen voor het beleid antepartum zijn bij een vrouw met een laag of intermediair risico (< 5%) gericht op counselen, in principe laagdrempelige diagnostiek; bij een voorgeschiedenis dient een uitgangsecho van beide benen overwogen te worden. In geval van een hoog risico (> 5%) moeten gedurende de gehele zwangerschap LMWH gebruikt worden. Centrale vragen: Is lage dosis wel goed genoeg? Is hoge dosis wel veilig?
In dit kader besteedt ze aandacht aan haar ALIFE-studie, waarbij ze medeauteur was in de New England Journal of Medicine van afgelopen april. Heparine (plus aspirine) of alleen aspirine verbeteren niet de uitkomsten bij vrouwen met onverklaarbare recidiverende miskramen.

Atriumfibrilleren – in welke richting beweegt het onderzoek zich?

Prof. dr. I.C. van Gelder Cardioloog,Universitair Medisch Centrum Groningen

In welke richting beweegt het onderzoek zich, vraagt prof. dr. I.C. (Isabelle) van Gelder, cardioloog in Universitair Medisch Centrum Groningen, zich af. Aan het begin bespreekt ze het classificatiesysteem en ritmecontrole volgens de nieuwste ESC-richtlijnen. “Amiodarone is het beste, maar zelfs dan kunnen veel bijwerkingen optreden”, vertelt ze. Een doel voor de toekomst is de primaire en secundaire preventie bij risicogroepen.


In RACE-3, acroniem van Routine versus aggressive upstream rhythm control for prevention of early atrial fibrillation in heart failure, is onderzocht of aggressieve upstream ritmecontrole leidt tot een toegenomen sinusritme bij patiënten met vroege AF en hartfalen.



Vasculaire stamcellen – heden en toekomst

Prof. dr. M.C. Verhaar, Internist, Universitair Medisch Centrum Utrecht

Prof. dr. M.C. (Marianne) Verhaar begint met de potentiële therapeutische toepassingsmogelijkheden van embryonale en weefselspecifieke volwassen stamcellen. Hierbij is inzicht in de vorming van vasculaire netwerken in een embryo nuttig.


In haar eigen gerandomiseerde dubbelblinde en placebogecontroleerde JUVENTAS-trial zijn de effecten van een intra-arteriële infuus van autologe mononucleaire cellen uit het beenmerg (BM-MNC) bij patiënten met kritieke ischemie van de benen bestudeerd.



Genetica van HDL-metabolisme: klinische relevantie voor (toekomstige) therapeutische strategieën

Dr. G.K. Hovingh, Internist i.o. - Academisch Medisch Centrum Amsterdam


“HDL-cholesterol is een target voor therapie. Maar waar te beginnen?” vraag dr. G.K. (Kees) Hovingh, internist i.o. in het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam, zich af aan het begin van zijn lezing over de klinische relevantie van genetisch onderzoek naar het HDL-metabolisme.


Onder het kopje “Feed the Monster” gaat hij in op shotgun genome, epigenome, exome, sub-exome en transcriptome. Vorig jaar publiceerde hij in Nature Methods over zijn zoektocht naar doelwitgenen.

De toekomst van anticoagulantia 

Prof. dr. H.R. Büller, Internist, Academisch Medisch Centrum Amsterdam

 
‘s Middags kwam prof. dr. H.R. (Harry) Büller, internist in Academisch Medisch Centrum te Amsterdam, aan het woord over de toekomst van anticoagulantia. Na een historisch overzicht kwamen direct enkele nieuwe middelen aan bod.
In de REgulation of Coagulation in major Orthopaedic surgery reducing the Risk of DVT and PE (RECORD) trials is bij verschillende orthopedische ingrepen het effect van antistolling geanalyseerd.
Niet alleen in het kader van de preventie van veneuze tromboembolieën (VTE), maar ook bij de behandeling van VTE en bij de preventie van AF passeren diverse trials de revue






Deel deze pagina met collega's en vrienden: