Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Mutatiedragende familieleden van FH patiënten hebben verhoogd CV risico op lange termijn

Literatuur - Kjærgaard KA et al., J Am Heart Assoc. 2017

Long‐Term Cardiovascular Risk in Heterozygous Familial Hypercholesterolemia Relatives Identified by Cascade Screening

 
Kjærgaard KA, Christiansen MK, Schmidt M, et al.
J Am Heart Assoc. 2017;6:e005435.
 

Introductie en methoden

Het risico op vroegtijdig coronair arterielijden in patiënten met klinisch gediagnosticeerd heterozygote familiaire hypercholesterolemie (HeFH) blijft hoog, ondanks statinebehandeling [1-3]. Bovendien is de screening van familieleden vaak onvolledig, en hun CV risico is onbekend [4,5].
In deze studie werd het CV risico op de lange termijn van mutatiedragende HeFH familieleden vergeleken met niet-mutatie-dragende HeFH familieleden, evenals met de algemene bevolking.
Hiervoor werden patiënten met prevalente klinische FH en een LDLR mutatie opgespoord die cascadescreening ondergingen. Elke LDLR mutatie die gepaard ging met een HeFH diagnose werd zo ver mogelijk gevolgd in de familiestamboom, zodat mutatiedragers en niet-mutatiedragende familieleden werden geïdentificeerd. Alle HeFH diagnoses werden genetisch geverifieerd.
Lipdenverlagende behandeling met statines werd aan alle mutatiedragende HeFH deelnemers geadviseerd. Een populatiegebaseerd cohort werd gematched (10:1) aan de familieleden. 220 familieleden uit 32 families en 2199 controles uit de algemene bevolking werden gevolgd voor een mediane duur van 21 jaar (IQR: 18-22 jaar) en de totale persoons-tijd blootgesteld aan risico was 48178 jaar.
Het primaire eindpunt was een samenstelling van sterfte door alle oorzaken en ernstige CV events (MACE), waaronder eerste optreden van acuut myocardinfarct, ischemische beroerte, TIA, perifeer vaatlijden, PCI en CABG. Individuele componenten van het primaire eindpunt vormende de secundaire eindpunten.
 

Belangrijkste resultaten

  • Het risico op het primaire eindpunt was hoger in mutatiedragende HeFH familieleden ten opzichte van de algemene bevolking (adjHR: 1.65, 95%CI: 1.17–2.33). Dit was niet het geval in familieleden zonder mutatie (adjHR: 0.85, 95%CI: 0.56–1.29). Het risico in mutatie-dragende HeFH familieleden was dan ook hoger dan in niet-dragende familieleden (adjHR: 1.94, 95%CI: 1.14–3.31).
  • Mutatiedragende HeFH familieleden lieten een hoger risico zien dan de algemene bevolking ten aanzien van AMI (adjHR: 3.14,95%CI: 1.78–5.55), TIA (adjHR: 4.38, 95%CI: 1.95–9.84), PCI (adjHR: 4.78, 95%CI: 2.49–9.18) en CABG (adjHR: 13.8; 95% CI: 7.14–26.7).
  • Er was geen verschil in de secundaire eindpunten wanneer de niet-drager familieleden werden vergeleken met het bevolkingscohort, behalve ten aanzien van een verhoogd risico op coronaire events, hetgeen gedreven werd door cardiale revascularisatieprocedures, maar niet door AMI.
  • Wanneer de twee groepen familieleden werden vergeleken waren alleen het risico op coronaire events, CV events en CABG verhoogd in dragers. In geen van de HeFH-familiegroepen werd een verhoogd risico op sterfte door alle oorzaken gezien ten opzichte van de algemene bevolking.

Conclusie

Familieleden met een LDLR mutatie van HeFH patiënten hebben een verhoogd risico op nadelige CV events op de lange termijn, in vergelijking met familieleden die geen mutatie dragen en in vergelijking met de algemene bevolking. Deze resultaten onderschrijven het belang van cascadescreening en agressieve lipidenverlagende therapie in families met familiaire hypercholesterolemie.
 
Vind dit artikel online op JAHA
 

Referenties

1. Neil A, Cooper J, Betteridge J, et al. Reductions in all-cause, cancer, and coronary mortality in statin-treated patients with heterozygous familial hypercholesterolaemia: a prospective registry study. Eur Heart J. 2008;29:2625–2633.
2. Versmissen J, Oosterveer DM, Yazdanpanah M, et al. Efficacy of statins in familial hypercholesterolaemia: a long term cohort study. BMJ. 2008;337:a2423.
3. Mortality in treated heterozygous familial hypercholesterolaemia: implications for clinical management. Scientific Steering Committee on behalf of the Simon Broome Register Group. Atherosclerosis. 1999;142:105–112.
4. Nordestgaard BG, Chapman MJ, Humphries SE, et al. Familial hypercholesterolaemia is underdiagnosed and undertreated in the general population: guidance for clinicians to prevent coronary heart disease: consensus statement of the European Atherosclerosis Society. Eur Heart J. 2013;34:3478–3490.
5. Hadfield SG, Horara S, Starr BJ, et al. Are patients with familial hypercholesterolaemia well managed in lipid clinics? An audit of eleven clinics from the Department of Health Familial Hypercholesterolaemia Cascade Testing project. Ann Clin Biochem. 2008;45:199–205.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: