Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

DPP-4 remmer veilig voor diabetespatiënten met nierziekte

Literatuur - Engel SS, et al, Diabetes Obes Metab. 2017

Safety of Sitagliptin in Patients with Type 2 Diabetes and Chronic Kidney Disease: Outcomes from TECOS

 
Engel SS, Suryawanshi S, Stevens SR, et al.
Diabetes Obes Metab. 2017; published online ahead of print
 

Achtergrond

Richtlijnen voor het behandelen van type 2 diabetes mellitus (T2DM) bevelen aan om voorzichtig een balans te vinden tussen de voordelen van een betere glycemische regulatie en de risico’s gerelateerd aan chronische nierziekte (CKD) als gevolg van glucoseverlagende medicaties [1]. DPP-4 remmers verbeteren de glycemie bij patiënten met nierinsufficiëntie, inclusief degenen met dialyse, en worden gedurende 1 jaar goed getolereerd, maar langeretermijn data met betrekking tot veiligheid en tolerantie van DPP-4 remmers zijn beperkt [2-4].
 
De DPP-4 remmer sitagliptine werd bestudeerd in de TECOS studie, waarin ongeveer 3.300 T2DM-patiënten waren geïncludeerd met CKD, met een mediane follow-up van 3 jaar [5]. In deze analyse is de veiligheid van sitagliptine vergeleken tussen deelnemers met CKD en zonder CKD en tussen sitagliptine en placebo behandelde CKD-patiënten.
 

Belangrijkste resultaten

  • Events van nierfalen werden gezien bij 3.4% vs. 0.9% van de respectievelijk CKD en niet-CKD cohorten, met een matige afname in gemiddelde eGFR gedurende de tijd bij het niet-CKD cohort, maar niet bij het CKD cohort.
  • Andere onderzoeker gerapporteerde diabetescomplicaties die meer frequent voorkwamen in het CKD cohort includeerden amputaties, gangreen, iedere ziekenhuisopname wegens complicaties van diabetes, en infecties.
  • Ernstige hypoglycaemie werd gezien bij 3.3% van het CKD cohort vs. 1.7% van het niet-CKD cohort (risicoverschil 1.65, 95% CI 1.04-236).
  • In het CKD cohort werden ook vaker botbreuken (3.5% in het CKD vs 2.3% niet-CKD cohort, risicoverschil 1.20, 95% CI 0.55-1.92) en maligniteiten (4.7% in het CKD vs 3.6% niet-CKD cohort, risicoverschil 1.11, 95% CI 0.35-1.95) gezien.
  • Bij CKD-patiënten werd bij 7.7% van de sitagliptinegroep microalbuminurie gerapporteerd vs. 9.1% van de placebogroep en nierfunctiefalen bij respectievelijk 3.3% en 3.6%.
  • CKD-patiënten die sitagliptine kregen hadden een marginaal lagere eGFR tijdens de studie ten opzichte van degenen die placebo kregen (-1.62 mL/min per 1.73 m2, 95% CI -2.37 tot -0.87). Een vergelijkbaar verschil werd gezien bij de per protocol populatie (-1.70 mL/min per 1.73 m2, 95% CI -2.46 tot -0.94).
 

Conclusie

In de TECOS studie hadden T2DM-patiënten met CKD vaker ernstige bijwerkingen en diabetescomplicaties dan niet-CKD-patiënten. Vergeleken met placebo werd langdurige behandeling met sitagliptine goed getolereerd door CKD-patiënten, en er was geen bewijs voor negatieve invloed op de veiligheidseindpunten van de TECOS studie.

Vind deze publicatie online op Diabetes Obes Metab.
 

Referenties

1. Inzucchi SE, Bergenstal RM, Buse JB, et al. Management of hyperglycemia in type 2 diabetes, 2015: a patient-centered approach: update to a position statement of the American Diabetes Association and the European Association for the Study of Diabetes. Diabetes Care. 2015 Jan;38(1):140-149.
2. Arjona Ferreira JC, Marre M, Barzilai N, et al. Efficacy and safety of sitagliptin versus glipizide in patients with type 2 diabetes and moderate-to-severe chronic renal insufficiency. Diabetes Care. 2013;36(5):1067-1073.
3. Arjona Ferreira JC, Corry D, Mogensen CE, et al. Efficacy and safety of sitagliptin in patients with type 2 diabetes and ESRD receiving dialysis: a 54-week randomized trial. Am J Kidney Dis. 2013;61(4):579-587.
4. Nowicki M, Rychlik I, Haller H, et al. Saxagliptin improves glycaemic control and is well tolerated in patients with type 2 diabetes mellitus and renal impairment. Diabetes Obes Metab. 2011;13(6):523-532.
5. Cornel JH, Bakris GL, Stevens SR, et al. Effect of sitagliptin on kidney function and respective cardiovascular outcomes in type 2 diabetes: outcomes from TECOS. Diabetes Care. 2016;39(12):2304-2310.
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: