Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

HDL subklassen geassocieerd met antropometrische metingen en fysieke activiteit

Literatuur - Koch M, et al. J Lipid Res 2017

Associations of anthropometry and lifestyle factors with HDL subspecies according to apolipoprotein C-III

 
Koch M, Furtado JD, Jiang GZ, et al.
J Lipid Res. 2017, Epub ahead of print
 

Achtergrond

Ongeveer 5-18% van de HDL deeltjes bevat ook apolipoproteïne C-III (apoC-III) moleculen, wat belangrijke regulatoren van het triglyceridenmetabolisme zijn [1,2]. Lage apoC-III niveaus zijn geassocieerd met een gunstiger lipidenprofiel en minder subklinische atherosclerose [3]. Bovendien resulteerde remming van apoC-III met behulp van antisense moleculen, in minder triglyceriden en een hoger HDL-c [4].
Eerder analyses met de ‘Nurses’ Health Study and Health Professionals Follow-Up Study’ toonde het belang van HDL subklassen aan, omdat HDL-c zonder apoC-III negatief geassocieerd was met een hoger risico op coronaire hartziekte (CHD), terwijl HDL-c met apoC-III deze associatie omkeerde [4,5].
 
Het moduleren van apoC-III expressie, door bijvoorbeeld leefstijl of antropometrische maten te beïnvloeden, kan wellicht gebruikt worden voor primaire preventie. De huidige populatie-gebaseerde studie werd uitgevoerd om de associatie van HDL met en zonder apoC-III met modificeerbare factoren te vergelijken, zoals taille- en heupomvang, BMI en vetmassa, alsmede leefstijlfactoren. In deze studie werden 57.053 personen geïncludeerd die tussen de 50 en 65 jaar waren (1993-1997) en in Denemarken geboren waren. Alle analyses werden gecorrigeerd voor leeftijd en geslacht.
 

Belangrijkste resultaten

  • Bij mannen droeg 9% van de HDL deeltjes apoC-III, dit was 8% bij vrouwen.
  • HDL zonder apoC-III was lager bij personen met overgewicht of obesitas dan bij personen met normaal gewicht (% verschil was respectievelijk -3.2 [95% CI -5.3 tot -1.1] en -9.2 [95% CI -11.7 tot -6.7]). Aan de andere kant was HDL met apoC-III 7% hoger (95% CI 1.80-12.48) bij personen met obesitas dan bij personen met normaal gewicht.
  • Ook was HDL met apoC-III significant hoger wanneer tailleomtrek, taille-heupratio of body compositie toenamen (respectievelijk 2.8% per 15 cm [95% CI 0.36-5.30] en 2.83% per 0.1 units [95% CI 0.26-5.46] en 1.12% per 5 kg [95% CI 0.07-2.18]) en was HDL zonder apoC-III significant lager wanneer deze toenamen (respectievelijk -4.70% per 15 cm [95% CI -5.95 tot -3.42], -3.93 per 0.1 units [95% CI -5.28 tot -2.57], -2.15% per 5 kg [95% CI -2.71 tot -1.58]).
  • HDL met apoC-III nam significant af met 1% per MET h/week fysieke activiteit (95% CI -1.76 tot -0.23), terwijl HDL met apoC-III met 0.64% toenam per 20 MET h/week fysieke activiteit (95% CI 0.21-1.09).
  • Deze associaties bleven overeind in een multivariabel model, maar waren wel minder sterk en de significantie verdween bij bijna alle associaties met HDL met apoC-III, wat voornamelijk kwam door correctie voor fysieke activiteit.
  • De duur van sportactiviteiten, fietsen of tuinieren associeerde niet met HDL subklassen, maar minder lopen was wel significant geassocieerd met lager HDL met apoC-III en hoger HDL zonder apoC-III (kwartiel 4 respectievelijk -5.30% [95% CI -10.07 tot -0.29] en 4.68% [95% CI 1.70-7.73]).
  • Er waren geen associaties tussen rookstatus of mate van trouw aan een Mediterraan dieet met concentraties HDL met of zonder apoC-III. Behalve dat HDL met apoC-III met 0.92% afnam per 1 gr groenten (95% CI -1.81 tot -0.02) en HDL zonder apoC-III alleen in het multivariabele model met 0.50% afnam per 0.1 unit vetratio (95% CI -0.92 tot -0.07), waren ook alle ingrediënten afgezonderd van elkaar niet geassocieerd met HDL subklasse. Daarnaast waren HDL niveaus zonder apoC-III 1.6% hoger (95% CI 0.8-2.3) per 15 g/dag meer consumptie van alcohol, maar deze relatie was niet aanwezig voor HDL met apoC-III.

Conclusies

Verscheidene antropometrisch maten en fysieke activiteit waren sterk differentieel geassocieerd met HDL subklassen, waarbij fysieke activiteit de belangrijkste factor was. Met betrekking tot leefstijl hadden personen met een hogere alcoholconsumptie, hogere niveaus HDL met apoC-III. Deze factoren zijn modificeerbaar en daarom zou aan de hand van interventiestudies moeten worden uitgezocht of een toename van fysieke activiteit de HDL subklassen anders beïnvloedt via verlagen van buikobesitas of door een ander mechanisme. Daarnaast laat deze studie zien dat naast totaal HDL, ook de eiwitsamenstelling van HDL mogelijk relevant is voor de evaluatie van primordiale en primaire preventie.

Vind deze publicatie online op J Lipid Res
 

Referenties

1. Jensen, M. K., E. B. Rimm, J. D. Furtado, and F. M. Sacks. 2012. Apolipoprotein C-III as a Potential Modulator of the Association Between HDL-Cholesterol and Incident Coronary Heart Disease. J Am Heart Assoc.1: jah3-e000232.
2. Mendivil, C. O., E. B. Rimm, J. Furtado, S. E. Chiuve, and F. M. Sacks. 2011. Low density lipoproteins containing apolipoprotein C-III and the risk of coronary heart disease. Circulation.124: 2065-2072.
3. Pollin, T. I., C. M. Damcott, H. Shen, S. H. Ott, J. Shelton, R. B. Horenstein, W. Post, J. C. McLenithan, L. F. Bielak, P. A. Peyser, B. D. Mitchell, M. Miller, J. R. O'Connell, and A. R. Shuldiner. 2008. A null mutation in human APOC3 confers a favorable plasma lipid profile and apparent cardioprotection. Science.322: 1702-1705.
4. Gaudet, D., V. J. Alexander, B. F. Baker, D. Brisson, K. Tremblay, W. Singleton, R. S. Geary, S. G. Hughes, N. J. Viney, M. J. Graham, R. M. Crooke, J. L. Witztum, J. D. Brunzell, and J. J. Kastelein. 2015. Antisense Inhibition of Apolipoprotein C-III in Patients with Hypertriglyceridemia. N Engl J Med.373: 438-447.
5. Di Angelantonio, E., N. Sarwar, P. Perry, S. Kaptoge, K. K. Ray, A. Thompson, A. M. Wood, S. Lewington, N. Sattar, C. J. Packard, R. Collins, S. G. Thompson, and J. Danesh. 2009. Major lipids, apolipoproteins, and risk of vascular disease. JAMA.302: 1993-2000.
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: