Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Mate van hypertensie voorspelt cognitieve achteruitgang

Literatuur - Muela HCS et al., JAHA 2017

Hypertension Severity Is Associated With Impaired Cognitive Performance

 
Muela HCS, Costa-Hong VA, Yassuda MS, et al.
J Am Heart Assoc. 2017;6:e004579
 

Achtergrond

Hypertensie en dementie komen vaak voor in ouderen en de prevalentie van dementie stijgt met de leeftijd [1,2]. De relatie tussen hypertensie en cognitief functioneren en dementie is bestudeerd in verscheidene studies, met tegenstrijdige uitkomsten als resultaat. Sommige beschrijven dat een hogere frequentie van cognitieve stoornis is geassocieerd met hogere bloeddruk (BP), anderen met lage BP en anderen beschrijven een U-vormige relatie [3,4]. Milde cognitieve stoornis (MCI) is een tussenvorm van normale cognitie en dementie, en wordt gekarakteriseerd door een meetbaar defect in cognitie in minstens 1 domein, en afwezigheid van dementie of belemmering van dagelijkse activiteiten [5].
 
In deze studie is de cognitieve stoornis van 150 patiënten met hypertensie vergeleken met die van 71 personen met normale BP. Bovendien werd de associatie van ernst van hypertensie met cognitieve stoornis bestudeerd en hiervoor werden 2 groepen met hypertensie-patiënten gedefinieerd: de HTN-1 groep met SBP van 140-159 en DBP van 90-99 of gebruik tot 2 bloeddrukverlagende middelen, en de HTN-2 groep met een BP ≥160/100 of gebruik van ≥3 bloeddrukverlagende middelen. Cognitief onvermogen werd gemeten met de Mini-mental state test (MMSE) en de Montreal cognitieve test (MoCA).

 
Belangrijkste resultaten

  • Met betrekking tot de MoCA en MMSE presteerde de HTN-2 groep slechter dan de HTN-2 groep en de groep met normale bloeddruk (NT) (MoCa gemiddelde HTN-2: 23.4±3.7, HTN-1: 24.9±2.8, NT: 25.5±3.2, P=0.004, MMSE gemiddelde HTN-2: 26.8±2.1, HTN-1: 27.4±2.1 NT: 28.0±2.0, P=0.001).
  • De NT groep presteerde in de meeste van de cognitieve testen beter dan de HTN groepen, met voornamelijk significante verschillen tussen de NT en HTN-2 groepen. Na correctie voor educatieniveau verschilden alleen de volgende variabelen nog statistisch significant:  MoCA, ‘Rey Auditory Verbal Learning Test’ (RAVLT5), ‘Animal Fluency Test’, ‘Backward Digit Span’, ‘phonological verbal fluency’ en ‘Digit Symbols Substitution Test’ (P=0.047).
  • De frequentie van cognitieve stoornis met de MMSE, MoCA en ‘neuropsychologische evaluation’ (NPE) waren respectievelijk 7%, 25% en 24% voor NT, 9%, 33% en 35% voor HTN-1 en 14%, 50%, en 45% voor HTN-2.
  • De HTN-2 groep presteerde slechter dan de andere 2 groepen, waarbij verschillen in algemeen cognitief functioneren (P=0.002), geheugen (P=0.036), uitvoerende functie (P<0.001) en verwerkingssnelheid (P=0.047) significant bleven na correctie voor educatieniveau.
  • NPE variabiliteit in patiënten met HTN kwam voornamelijk door gebrekkige taal (16%), gevolgd door verwerkingssnelheid (14%), visuospatiële vaardigheden (13%) en geheugen (10%) domeinen.
  • In een multivariabele analyse voorspelden leeftijd, educatieniveau en HTN status onafhankelijk cognitieve achteruitgang met zowel de MoCA als de NPE test.
  • De OR voor cognitieve stoornis in HTN-patiënten was voor MMSE 1.58 (95%CI: 0.55–4.49), voor MoCA 1.91 (95%CI: 1.02–3.57), en voor NPE 2.00 (95%CI: 1.01–3.78).
 

Conclusie

Cognitief onvermogen komt frequenter voor bij patiënten met hypertensie en is gerelateerd aan de ernst van verhoogde BP. De ernst van hypertensie en educatieniveau waren de beste voorspellers voor cognitief onvermogen in patiënten met hypertensie, terwijl taal, verwerkingssnelheid, visuospatiële vaardigheden en geheugen de meest aangetaste domeinen waren. Deze resultaten ondersteunen de hypothese dat betere controle van hypertensie mogelijk een beschermend effect heeft voor cognitieve achteruitgang en dementie.
 
Vind deze publicatie online op JAHA
 

Referenties

1. Tsivgoulis G, Alexandrov AV, Wadley VG, et al. Association of higher diastolic blood pressure levels with cognitive impairment. Neurology. 2009;73:589–595.
2. Fratiglioni L, De Ronchi D, Aguero-Torres H. Worldwide prevalence and incidence of dementia. Drugs Aging. 1999;15:365–375.
3. Guo Z, Fratiglioni L, Winblad B, et al. Blood pressure and performance on the Mini-Mental State Examination in the very old. Cross-sectional and longitudinal data from the Kungsholmen Project. Am J Epidemiol. 1997;145:1106–1113.
4. Waldstein SR, Giggey PP, Thayer JF, et al. Nonlinear relations of blood pressure to cognitive function: the Baltimore Longitudinal Study of Aging. Hypertension. 2005;45:374–379.
5. Bischkopf J, Busse A, Angermeyer MC. Mild cognitive impairment—a review of prevalence, incidence and outcome according to current approaches. Acta Psychiatr Scand. 2002;106:403–414.
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: