Association of fasting triglyceride concentration and postprandial triglyceride response with the carotid intima media thickness in the middle aged: the NEO study

 
Christen T, de Mutsert R, Gast KB, et al.
J Clin Lipidol, 2017, In press
 

Achtergrond

Hoge nuchtere en niet-nuchtere plasma triglyceridenconcentraties (TGc) zijn bekende risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte. In een recente update van het consensus statement door ‘the European Atherosclerosis Society’ wordt beschreven dat nuchtere TGc niet beter is voor cardiovasculaire risicovoorspelling dan niet-nuchtere TGc [1], wat suggereert dat deze twee waarden door elkaar gebruikt kunnen worden bij klinische voorspelling.
 
Omdat de meeste mensen in de westerse wereld gedurende de dag voornamelijk in postprandiale staat zijn, wat kan resulteren in langdurige hoge plasma TGc waardes, onderzocht de populatiegebaseerde prospectieve ‘Netherlands Epidemiology of Obesity’ (NEO) studie (na exclusie n=5.574) of postprandiale hypertriglyceridemie (gedurende 150 min) geassocieerd is met een grotere carotis intima media-dikte (IMT) als een maat voor subklinisch atherosclerose, en of deze associatie sterker was in strata gebaseerd op risicofactoren die geassocieerd zijn met verslechtering van het vasculaire endotheel, zoals roken (16% van de personen).
 

Belangrijkste resultaten

• Gemiddeld nuchter TGc was 1.21 mmol/L (SD 0.82) en gemiddelde TG respons was 29.8 mmol/L*min (SD 24.0). De correlatiecoëfficiënt voor nuchter TGc met TGc na 150 min was 0.92.
• Per SD van nuchter TGc was het ruwe verschil in IMT 18.8 µm (95% CI 13.4-24.1) en na correctie voor leeftijd, geslacht en TGiAUC (TG incremental area under the curve) was dit 14.4 µm (95% CI 8.9-20.0). Verdere correctie voor alle confounding factoren zwakte dit af naar 8.5 µm (95% CI 2.1-14.9).
• Per SD van TGiAUC was het ruwe verschil in IMT 13.2 µm (95% CI 7.0-19.4). Correctie voor leeftijd, geslacht en nuchtere TGc zwakte dit af naar 2.7 µm (95% CI -3.6-9.0) en voor alle confounding factoren zorgde voor verlies van associatie (-1.7 µm, 95% CI -8.5-5.0).
• Associatie van postprandiale TG respons en carotis IMT in hoog-risico groepen, ruw en na correctie van confounding factoren was respectievelijk voor mannen 5.6 µm (95% CI -4.4-15.5) en -0.3 µm (95% CI -10.3-9.6), vrouwen 12.3 µm (95% CI 4.5-20.1) en -1.3 µm (95% CI -10.1-7.5), personen met normale nuchtere glucosewaardes 12.0 µm (95% CI 5.0-19.0) en -2.3 µm (95% CI -10.0-6.5), met verstoorde nuchtere glucosewaardes 8.1 µm (95% CI  -4.2-20.5) en 3.2 µm (95% CI -8.9-15.3), nooit-rokers 15.8 µm (95% CI 6.0-25.5) en 0.8 µm (95% CI -10.0-11.6), vroegere rokers 8.3 µm (95% CI -0.1-16.7) en -6.6 µm (95% CI -15.5-2.2), huidige rokers 14.8 µm (95% CI -1.8-31.3) en 7.7 µm (95% CI -8.5-23.9).

Conclusie

Er was een duidelijke associatie tussen nuchtere TGc en IMT, wat aanhield na correctie voor postprandiale TG respons gedurende 150 minuten. De associatie die gezien werd tussen ruwe TG respons na een maaltijd en IMT, verdween echter na correctie voor nuchter TGc. Deze resultaten suggereren dat niet-nuchtere en nuchtere TGc niet uitwisselbaar zijn en dat het niet verstandig is om te eten voordat het risico op atherosclerose geschat wordt. De associatie tussen TG respons en IMT bleef wel aanwezig in rokers en in (pre)diabetici na correctie voor nuchter TGc, hetgeen doet vermoeden dat deze condities de vatbaarheid van endotheel voor postprandiale TG respons of hogere concentratie remnant deeltjes verhogen.
 
Vind deze publicatie online op J Clin Lipidol
 

Referenties

1. Nordestgaard BG, Langsted A, Mora S, et al. Fasting is not routinely required for determination of a lipid profile: clinical and laboratory implications including flagging at desirable concentration cut-points-a joint consensus statement from the European Atherosclerosis Society and European Federation of Clinical Chemistry and Laboratory Medicine. European heart journal. 2016.