Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Risico op hartfalen borstkankerpatiënten stijgt bij cardiale blootstelling radiotherapie

Literatuur - Saiki H, et al, Circulation, 2017

Risk of Heart Failure with Preserved Ejection Fraction in Older Women After Contemporary Radiotherapy for Breast Cancer

 
Saiki H, Petersen IA, Scott CG, et al.
Circulation 2017, [Epub ahead of print]
 

Achtergrond

De standaard behandeling van borstkankerpatiënten bestaat tegenwoordig uit borstsparende operatie plus radiotherapie. Zelfs bij kleine hoeveelheden, verhoogt cardiale straling tijdens deze therapie het risico op coronaire events [1]. Hoewel cardiomyocyten resistent zijn voor straling induceert straling coronaire microvasculaire endotheelschade en ontsteking die resulteert in verminderde microvasculaire dichtheid (“rarefaction”) en myocardiale ontsteking, oxidatieve stress en fibrose [2-5]. Een toenemend aantal radiotherapietechnieken gaat gepaard met verminderde cardiale blootstelling, maar deze worden niet consistent gebruikt [6].
 
Om te bepalen of cardiale bestraling tijdens de hedendaagse radiotherapie bij borstkanker het risico op hartfalen (HF) verhoogt, in het bijzonder HF met behouden ejectiefractie (HFpEF), is een populatie-gebaseerde casus-controle studie uitgevoerd met borstkankerpatiënten die behandeld waren met CT-gestuurde radiotherapie.
 

Belangrijkste resultaten

  • 59 van de 945 borstkankerpatiënten die tussen 1998 en 2013 radiotherapie ondergingen, ontwikkelden na radiotherapie voor de eerste keer HF, voldeden aan inclusiecriteria en konden gekoppeld worden aan een controle. Ook includeerde de studie 111 niet-HF controlepersonen.
  • De meeste patiënten (64%) presenteerden met HFpEF. 31% had HF met verminderde ejectiefractie (HFrEF) en bij 5% was EF niet gemeten. EF was ≥40% in 89% van alle HF-patiënten met een EF-meting.
  • De gemiddelde tijd vanaf radiotherapie tot HF was 5.8 jaar.
  • Het relatieve risico op HF was hoger in patiënten met een meer gevorderd stadium van kanker en bij een voorgeschiedenis met ischemische hartziekte (IHD) of atriumfibrilleren (AF) (OR stadium 1 en 2 of 3 (vs. 0) respectievelijk 2.14 (95% CI 0.79-5.77) en 4.63 (95% CI 1.45-14.78), P=0.03, en 5.06 (95% CI 1.34-19.13), P=0.02, en 3.41 (95% CI 1.36-8.55), P=0.009, voor respectievelijk eerdere IHD en AF).  
  • De gemiddelde cardiale bestralingsdosis (MCRD) was hoger in HF-patiënten (3.3 +/- 2.7 Gy) dan in controlepersonen (2.1 +/- 2.0 Gy, P=0.004) en was hoger in vrouwen met een tumor aan de linker zijde (4.1, range 0.6-13.1 Gy) dan aan de rechter zijde (1.5, range 0.2-5.6, P<0.001).
  • De ruwe HF frequentie was hoger naarmate MCRD hoger was, wat ook gold voor de odds van HF en HFpEF (leeftijd-, IHD-, AF-, stadium-gecorrigeerde OR respectievelijk 7.40, 95% CI 2.77-19.81, P<0.001 en 22.70, 95% CI 4.48-115.10, P<0.001). De verhoging van odds voor HFrEF bij hogere MCRD was niet significant.
  • Sensitiviteitsanalyses waarbij patiënten gekoppeld werden op basis van kankerstadium in plaats van tumorkant, lieten vergelijkbare resultaten zien, hoewel de grootte van odds per log MCRD lager was maar nog steeds substantieel.

Conclusie

De odds voor HF na radiotherapie nam toe bij hogere MCRD, en bestond voornamelijk uit HFpEF of HF met EF van 40-49%. HF begon binnen enkele jaren na radiotherapie. Ook nam, zelfs na correctie voor andere bekende risicofactoren en kankerstadium, de odds toe bij hogere MCRD. De huidige data onderstrepen het belang van MCRD reductie, met name in oudere vrouwen met risicofactoren voor HF, en de significantie van technieken die de cardiale dosering kunnen reduceren.
 
Vind deze publicatie online op Circulation
 

Referenties

1. Darby SC, Ewertz M, McGale P, Bennet AM, Blom-Goldman U, Bronnum D, Correa C, Cutter D, Gagliardi G, Gigante B, Jensen MB, Nisbet A, Peto R, Rahimi K, Taylor C and Hall P. Risk of ischemic heart disease in women after radiotherapy for breast cancer. N Engl J Med. 2013;368:987-998
2. Stewart FA, Seemann I, Hoving S and Russell NS. Understanding radiation-induced cardiovascular damage and strategies for intervention. Clin Oncol (R Coll Radiol). 2013;25:617-624
3. Stewart FA. Mechanisms and dose-response relationships for radiation-induced cardiovascular disease. Ann ICRP. 2012;41:72-79
4. Schultz-Hector S and Trott KR. Radiation-induced cardiovascular diseases: is the epidemiologic evidence compatible with the radiobiologic data? Int J Radiat Oncol Biol Phys. 2007;67:10-18
5. Darby SC, Cutter DJ, Boerma M, Constine LS, Fajardo LF, Kodama K, Mabuchi K, Marks LB, Mettler FA, Pierce LJ, Trott KR, Yeh ET and Shore RE. Radiation-related heart disease: current knowledge and future prospects. Int J Radiat Oncol Biol Phys. 2010;76:656-665
6. Taylor CW, Wang Z, Macaulay E, Jagsi R, Duane F and Darby SC. Exposure of the Heart in Breast Cancer Radiation Therapy: A Systematic Review of Heart Doses Published During 2003 to 2013. Int J Radiat Oncol Biol Phys. 2015;93:845-853
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: