Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Verband biomarkers inflammatie met coronaire arteriestenose in HIV-positieve mannen

Literatuur - Bahrami H et al., J Am Heart Assoc. 2016

Inflammatory Markers Associated With Subclinical Coronary Artery Disease: The Multicenter AIDS Cohort Study

 
Bahrami H, Budoff M, Haverlen SA, et al.,
J Am Heart Assoc. 2016; 5: e003371. doi: 10.1161/JAHA.116.003371
 

Achtergrond

Als gevolg van succesvolle beheersing van viremie met antiretrovirale therapie (ART), wordt Hiv-besmetting nu als chronische aandoeningen gezien. Hierdoor zijn onder andere cardiovasculaire aandoeningen een belangrijke zorg geworden voor Hiv-geïnfecteerde mensen. Hogere frequenties van CV aandoeningen, inclusief coronaire arterieziekte (CAD) zijn opgemerkt in HIV+ patiënten, met een geschatte 1.5 tot 2x keer zo hoog risico op CAD ten opzichte van HIV- individuen [8,9].
De mechanismen onderliggend aan het verhoogde CV risico worden niet goed begrepen. Hoewel eerder onderzoek zich met name richtte op de prevalentie van traditionele risicofactoren en ART, suggereren recente bevindingen dat HIV-gerelateerde inflammatie een centrale rol speelt [10-12]. Starten met ART vermindert inflammatie, maar virologisch onderdrukte HIV+ patiënten hebben nog steeds hogere inflammatieniveaus dan diegenen zonder HIV [13,14].
Omdat het een uitdaging is om het grote aantal deelnemers te vinden die nodig zijn om mechanismen te bestuderen die betrokken zijn bij CAD in HIV+ individuen, richt onderzoek zich nu op subklinische atherosclerose, als surrogaat voor klinische events (met CAC als proxy maat). Contrast-verhoogde coronaire CT angiografie (CTA) geeft gedetailleerde informatie over subklinische CAD, door niet-gecalcificeerde plaques in beeld te brengen.
Deze studie beoogde de associaties te bepalen tussen biomarkers van systemische inflammatie en stolling met subklinische CAD in HIV+ en HIV- deelnemers (40-70 jaar, zonder geschiedenis met hartoperatie of PCI) van de Multicenter aids Cohort Studie (MACS). 923 (575 HIV+ en 384 HIV-) mannen onderingen contrastloze coronaire CT scan, van wie 411 HIV+ en 281 HIV- personen CTA ondergingen. 96% van de HIV+ deelnemers had ooit ART gehad, en 83% was virologisch onderdrukt (gemiddelde huidige CD4+ T-cell count van 703 cells/mm3).
 

Belangrijkste resultaten

  • Niveaus van de inflammatoire biomarkers IL-6 (mediaan (IQR): 1.5 (1.0-2.5) vs. 1.3 (0.9-2.1) pg/mL, ICAM-1 (257.8 (214.7-3.15.0) vs. 228.6 (193.1-273.5 ng/mL), hs-CRP 1.24 (0.64-2.76) vs. 0.95 (0.52-1.92) mg/dL), sTNFαR II (6622 (5390-8285) vs. 5844 (4961-6902) pg/mL) waren significant hoger in HIV+ ten opzichte van HIV- mannen (alle P<0.01), terwijl fibrinogeen en D-dimeer niet verschilden tussen de groepen. Alleen HIV+ mannen met ondetecteerbare virale load veranderde deze bevindingen niet significant.
  • HIV+ mannen hadden een hogere prevalentie van niet-gecalcificeerde plaques (62.8% vs. 53.7%, P=0.02) op CTA en meer uitgebreide niet-gecalcificeerde plaque (<0.01).
  • CAC score of de prevalentie van CAC, gemengde of verkalkte plaques of coronairstenose verschilde niet tussen HIV+ en HIV- mannen.
  • In HIV+ mannen, waren hogere niveaus van IL-6 en ICAM-1 significant geassocieerd met een hogere prevalentie van >50% coronairstenose op CTA, ook na correctie voor traditionele CV risicofactoren en HIV klinische factoren. Elke SD stijging van log-IL-6 en log-ICAM-1 was geassocieerd met respectievelijk 30% en 60% stijging van prevalentie van >50% stenose.
  • Elke SD stijging van log sTNFαR I en sTNFαR II was geassocieerd met hogere prevalentieratios voor >70% stenose (2.3, 95%CI: 1.3-4.2, P=0.006 en 1.7, 95%CI: 1.1-2.7, P=0.02 respectievelijk, na correctie voor traditionele risicofactoren en HIV klinische factoren.
  • Hogere serumniveaus van IL-6, sTNFαR I en sTNFαR II waren geassocieerd met een hogere CAC score in HIV+ mannen (elke SD stijging van log niveaus was geassocieerd met 0.3, 0.2 en 0.2 units log-CAC score respectievelijk, gecorrigeerd voor traditionele risicofactoren en HIV klinische factoren), hetgeen correspondeert met ongeveer 22 en 35% hogere CAC score.
  • In HIV- mannen was IL-6 de enige inflammatiebiomarker die een link had met CAC score, maar dit verband bleef niet significant in gecorrigeerde modellen.
  • De bestudeerde inflammatiebiomarkers waren geen signficante determinanten van plaquesamenstelling en mate van uitbreiding op CTA.

Conclusie

Verhoogde niveaus van diverse inflammatiebiomarkers waren significant geassocieerd met een hogere prevalentie van klinisch relevante coronaire stenose in HIV+ mannen, ten opzichte van niet-HIV-geïnfecteerde mannen, onafhankelijk van traditionele risicofactoren en HIV klinische factoren. In mindere mate waren IL-6, sTNFαR I en sTNFαR II onafhankelijk gecorreleerd met de mate van coronaire arteriecalcificatie in HIV-geïnfecteerde mannen.
Deze bevindingen onderbouwen daarom de relatie tussen inflammatiebiomarkers en eigenschappen van coronaire plaques. De bestudeerde biomarkers lijken de aanwezigheid en mate van de met name niet-gecalcificeerde coronaire plaques zoals te zien op CTA niet te beïnvloeden.
 
Vind dit artikel online op J Am Heart Assoc
 

Referenties

1. Grunfeld C, Delaney JA, Wanke C et al. Preclinical atherosclerosis due to HIV infection: carotid intima-medial thickness measurements from the FRAM study. AIDS. 2009;23:1841–1849.
2. Holloway CJ, Ntusi N, Suttie J, et al. Comprehensive cardiac magnetic resonance imaging and
spectroscopy reveal a high burden of myocardial disease in HIV patients.
Circulation. 2013;128:814–822.
3. Hsue PY, Hunt PW, Ho JE, et al Impact of HIV infection on diastolic function and left ventricular
mass. Circ Heart Fail. 2010;3:132–139.
4. Hsue PY, Lo JC, Franklin A, et al. Progression of atherosclerosis as assessed by carotid intima-media thickness in patients with HIV infection. Circulation. 2004;109:1603–1608.
5. Lai H, Redheuil A, Tong W, et al. HIV infection and abnormal regional ventricular function. Int J Cardiovasc Imaging. 2009;25:809–817.
6. Sims A, Frank L, Cross R, et al. Abnormal cardiac strain in children and young adults with HIV acquired in early life. J Am Soc Echocardiogr. 2012;25:741–748.
7. Bahrami H, Fonarow G, Heidenreich P. Heart failure admission in HIV-infected patients. J Am Coll Cardiol. 2014;63:(12_s).
8. Ho JE, Hsue PY. Cardiovascular manifestations of HIV infection. Heart. 2009;95:1193–1202
9. Grinspoon SK, Grunfeld C, Kotler DP, et al. State of the science conference: initiative to decrease cardiovascular risk and increase quality of care for patients living with HIV/AIDS: executive summary. Circulation. 2008;118:198–210.
10. Emery S, Neuhaus JA, Phillips AN, et al. Major clinical outcomes in antiretroviral therapy (ART)-naive participants and in those not receiving ART at baseline in the SMART study. J Infect Dis. 2008;197:1133–1144.
11. Kuller LH, Tracy R, Belloso W, et al. Inflammatory and coagulation biomarkers and mortality in patients with HIV infection. PLoS Med. 2008;5:e203.
12. Hunt PW, Landay AL, Sinclair E, et al. A low T regulatory cell response may contribute to both viral control and generalized immune activation in HIV controllers. PLoS One. 2011;6:e15924.
13. Jain V, Hartogensis W, Bacchetti P, et al. Antiretroviral therapy initiated within 6 months of HIV infection is associated with lower T-cell activation and smaller HIV reservoir size. J Infect Dis. 2013;208:1202–1211.
14. Hunt PW, Martin JN, Sinclair E, et al. T cell activation is associated with lower CD4+ T cell gains in human immunodeficiency virus-infected patients with sustained viral suppression during
antiretroviral therapy. J Infect Dis. 2003;187:1534–1543.
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: