Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Normaalinterval voor kaliumniveaus moet mogelijk smaller voor mensen met hypertensie

Literatuur - Krogager ML et al., Eur Heart J 2016

Short-term mortality risk of serum potassium levels in hypertension: a retrospective analysis of nationwide registry data

 
Krogager ML, Torp-Pedersen C, Mortensen RN, et al.
Eur Heart J 2016; published online ahead of print
 

Achtergrond

Bloeddrukverlagende middelen zoals diuretica, bètablokkers, ACEIs en ARBs, leiden mogelijk tot abnormale kaliumniveaus en een verhoogde kans op het risico tot overlijden [1-3]. Er is beperkte data bekend over het optimale interval van kalium serumwaarden bij ziekte en het geassocieerde risico [4,5]. Volgens de huidige richtlijnen [2,6,7] ligt het lage kaliuminterval limiet tussen de 3.5 en 3.8 mmol/L en het hoge kaliuminterval limiet tussen de 5.0 en 5.5 mmol/L.
Echter zijn kaliumniveaus ook binnen het normaalinterval geassocieerd met een verhoogd risico op overlijden in patiënten met hartfalen, wat suggereert dat het optimale kaliumniveau anders is dan de huidige definities [8].
In deze studie wordt de relatie tussen kalium serumwaarden en risico op overlijden binnen 90 dagen ongeacht de oorzaak, geëvalueerd in 40799 personen met hypertensie.
 

Belangrijkste resultaten

Tijdens een follow-up van 90 dagen was de mortaliteit voor ieder kaliuminterval:
  • 4.5% wanneer K: 2.9-3.4 mmol/L
  • 2.7% wanneer K: 3.5-3.7 mmol/L
  • 1.8% wanneer K: 3.8-4.0 mmol/L
  • 1.5% wanneer K: 4.1-4.4 mmol/L
  • 1.7% wanneer K: 4.5-4.7 mmol/L
  • 2.7% wanneer K: 4.8-5.0 mmol/L
  • 3.6% wanneer K: 5.1-5.8 mmol/L
Het mortaliteitsrisico’s (gecorrigeerd voor leeftijd, geslacht, biologisch relevante comorbiditeiten, gelijktijdige medicatie) van patiënten met abnormale kaliumwaarden (buiten K: 4.1-4.4 mmol/L) zijn statistisch significant verschillend van deze van patiënten die “normale” kaliumwaardes hebben:
  • Hypokalemie (HR: 2.80; 95% CI: 2.17-3.62, p<0.01)
  • Hyperkalemie (HR: 1.70; 95% CI: 1.20-2.41, p<0.01)
 
Ook kaliumniveaus die nog binnen de richtlijnen voor normaalwaardes liggen werden geassocieerd met een verhoogde mortaliteit (referentie K: 4.1-4.4 mmol/L):
  • HR wanneer K: 3.5–3.7 mmol/L: 1.70; 95% CI: 1.36–2.13
  • HR wanneer K: 3.8–4.0 mmol/L: 1.21; 95% CI: 1.00–1.47
  • HR wanneer K: 4.5-4.7 mmol/L: 1.09; 95% CI: 0.88-1.34
  • HR wanneer K: 4.8–5.0 mmol/L: 1.48; 95% CI: 1.15–1.92
De verhouding mortaliteit in relatie tot de 7 kaliumintervallen was U-vormig, waarbij de laagste mortaliteit werd gezien in het 4.1-4.4 mmol/L kaliuminterval.
 
Combinaties van bloeddrukverlagende middelen in relatie tot mortaliteit:
  • ACEIs/ARBs in combinatie met thiazide-diuretica waren veilige medicaties (HR: 0.65; 95% CI: 0.42-1.01; P=0.05)
  • De combinatie van bètablokkers met thiazide-diuretica en kaliumsupplementen werd geassocieerd met een verhoogd mortaliteitsrisico (HR: 1.46; 95% CI: 1.03–2.08; P = 0.03)

 
Conclusie

In meer dan 40000 patiënten met hypertensie was bepaald dat kaliumniveaus buiten het 4.1-4.7 mmol/L interval, geassocieerd waren met een verhoogd mortaliteitsrisico. Zelfs kleine afwijkingen van het normale kaliuminterval werden geassocieerd met verhoogde mortaliteit, wat suggereert dat een kleiner normaalinterval mogelijk overleving bevordert voor mensen met hypertensie.
 
Vind deze publicatie online bij Eur Heart J  
 

Referenties

1. Liamis G, Milionis H, Elisaf M. Blood pressure drug therapy and electrolyte disturbances. Int J Clin Pract 2008;62:1572–1580.
2. Sica DA. Antihypertensive therapy and its effects on potassium homeostasis. J Clin Hypertens (Greenwich) 2006;8:67–73.
3. Kotchen TA. Antihypertensive therapy-associated hypokalemia and hyperkalemia: clinical implications. Hypertension 2012;59:906–907.
4. Montoye CK, Eagle KA, Michigan ACC-GAP Investigators, ACC-GAP Steering Committee, American College of Cardiology. An organizational framework for the AMI ACC-GAP Project. J Am Coll Cardiol 2005;46:1–29.
5. Podrid PJ. Potassium and ventricular arrhytmias. Am J Cardiol 1990;65:12–33E.
6. Kjeldsen K. Hypokalemia and sudden cardiac death. Exp Clin Cardiol 2010;15:e96–e99.
7. Macdonald JE, Struthers AD. What is the optimal serum potassium level in cardiovascular patients? J Am Coll Cardiol 2004;43:155–161.
8. Krogager ML, Eggers-Kaas L, Aasbjerg K, et al. Short-term mortality risk of serum potassium levels in acute heart failure following myocardial infarction. Eur Heart J Cardiovasc Pharmacother 2015;1:245–251.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: