Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Hoger mortaliteitsrisico met digoxinebehandeling, met name in patiënten met atriumfibrilleren

Literatuur - Vamos et al., Eur Heart J. 2015

Digoxin-associated mortality: a systematic review and meta-analysis of the literature


Vamos M, Erath JW, Hohnloser SH.
Eur Heart J. May 4 2015. DOI: http://dx.doi.org/10.1093/eurheartj/ehv143              
 

Achtergrond

Digoxine wordt al meer dan 200 jaar gebruikt in de kliniek, met name als behandeling van symptomatisch hartfalen (HF) in patiënten met verstoorde linkerventrikelfunctie en voor ritmecontrole in patiënten met atriumfibrilleren (AF). Hoewel het bewijs dat gebruik voor deze indicaties rechtvaardigt schaars is, worden de indicaties onderschreven door recente richtlijnaanbevelingen [1-3].
Digoxine heeft een nauwe therapeutische range, deels gerelateerd aan aanzienlijke drug-drug-interacties. Zorgvuldige toediening, inclusief regelmatig meten van serumdigoxineniveaus, is noodzakelijk om schade te voorkomen. Recentelijk zijn vraagtekens geplaatst bij het voordeel van digoxine in aanvulling van hedendaagse HF behandeling [4-9], en enkele observaties suggereren zelfs een mogelijk negatief effect op mortaliteit.
Gezien de conflicterende gegevens werd een systematisch review van gepubliceerde gegevens uitgevoerd om de veiligheid van digoxinebehandeling in te schatten in de verschillende populaties. Gegevens uit 19 studies van afzonderlijke databases werden geïncludeerd in de analyse, met gegevens van 235047 AF patiënten en 91379 patiënten met HF, met een follow-up tijd variërend van 0.83 tot 4.7 jaar (gemiddeld: 2.57u+1.13 jaar). Slechts één gerandomiseerde gecontroleerde klinische studie kon worden geïncludeerd; de rest van de studies waren retrospectieve of prospectieve observationele studies.
 

Belangrijkste resultaten

  • In de analyse van all 19 studies, was digoxinegebruik geassocieerd met 21% hoger relatief risico op sterfte door alle oorzaken in vergelijking met patiënten die geen digoxine kregen (HR: 1.21, 95%CI: 1.07-1.38, P<0.01).
  • In AF patiënten was digoxine geassocieerd met 29% hoger sterfterisico ten opzichte van AF patiënten die geen digoxine ontvingen (HR: 1.29, 95%CI: 1.21-1.39, P<0.01).
  • HF patiënten die geen digoxine kregen lieten ook een hoger sterfterisico zien dan HF patiënten die geen digoxine kregen (HR: 1.14, 95%CI: 1.06-1.22, P<0.01).
  • Drie grote studies rapporteerden data over sterfte door alle oorzaken voor patiëntensubgroepen met AF en HF. Het poolen van deze studies gaf een statistisch significant hoger digoxine-gerelateerd mortaliteitsrisico voor AF patiënten (HR: 1.28, 95%CI; 1.12-1.46, P<0.01), maar niet voor patiënten met congestief HF (HR: 1.05, 95%CI: 0.91-1.20, P=0.52).  

Conclusie

Deze meta-analyse van de effecten van digoxine op sterfte door alle oorzaken wijst erop dat digoxine is geassocieerd met een verhoogd sterfterisico in patiënten met AF of congestief HF. Het effect was het sterkst in AF patiënten. Deze observaties maken gerandomiseerde studies die dosis-gecorrigeerde digoxinetherapie evalueren, noodzakelijk. Totdat deze zijn afgerond, moet digoxine met grote voorzichtigheid worden gebruikt, met name wanneer gebruikt voor ritmecontrole in AF.
 
Vind dit artikel online bij Eur Heart J
 

Referenties

1. McMurray JJ, Adamopoulos S, Anker SD, et al. Task Force for the Diagnosis and Treatment of Acute and Chronic Heart Failure 2012 of the European Society of Cardiology, et al., ESC Committee for Practice Guidelines. ESC guidelines for the diagnosis and treatment of acute and chronic heart failure 2012: The Task Force for the Diagnosis and Treatment of Acute and Chronic Heart Failure 2012 of the European Society of Cardiology. Developed in collaboration with the Heart Failure Association (HFA) of the ESC. Eur J Heart Fail 2012;14:803–869.
2. Camm AJ, Lip GY, De Caterina R, et al, ESC Committee for Practice Guidelines-CPG; Document Reviewers. 2012 focused update of the ESC Guidelines for the management of atrial fibrillation: an update of the 2010 ESC Guidelines for the management of atrial fibrillation--developed with the special contribution of the European Heart Rhythm Association. Europace 2012;14:1385–1413.
3. Yancy CW, Jessup M, Bozkurt B, et al. ,American College of Cardiology Foundation;American Heart Association Task Force on Practice Guidelines. 2013ACCF/AHAguideline for the management of heart failure: a report of theAmerican College of Cardiology Foundation/American Heart Association Task Force on Practice
Guidelines. J Am Coll Cardiol 2013;62:e147–e239.
4. Hallberg P, Lindba¨ck J, Lindahl B, et al, RIKS-HIAgroup. Digoxin and mortality in atrial fibrillation: a prospective cohort study. Eur J Clin Pharmacol 2007;63:959–971.
5. Friberg L, Hammar N, Rosenqvist M. Digoxin in atrial fibrillation: report from the Stockholm Cohort study of Atrial Fibrillation (SCAF). Heart 2010;96:275–280.
6. Fauchier L, Grimard C, Pierre B, et al. Comparison of beta blocker and digoxin alone and in combination for management of patients with atrial fibrillation and heart failure.Am J Cardiol 2009; 103:248–254.
7. Dhaliwal AS, Bredikis A, Habib G, et al. Digoxin and clinical outcomes in systolic heart failure patients on contemporary background heart failure therapy. Am J Cardiol 2008;102:1356–1360.
8. Butler J, Anand IS, Kuskowski MA, et al. Val-HeFT Investigators. Digoxin use and heart failure outcomes: results from the Valsartan Heart Failure Trial (Val-HeFT). Congest Heart Fail 2010;16:191–195.
9. Freeman JV, Yang J, Sung SH, et al. Effectiveness and safety of digoxin among contemporary adults with incident systolic heart failure. Circ Cardiovasc Qual Outcomes 2013;6:525–533.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: