Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

DPP4-remmer kan glycaemische controle verbeteren in T2DM patiënten met nierfalen

Literatuur - Laakso et al., Diabetes Care 2015


Treatment with the dipeptidyl peptidase-4 inhibitor linagliptin or placebo followed by glimepiride in patients with type 2 diabetes with moderate to severe renal impairment: a 52-week, randomized, double-blind clinical trial


Laakso M, Rosenstock J, Groop PH et al.,
Diabetes Care. 2015 Feb;38(2):e15-7. doi: 10.2337/dc14-1684
 

Achtergrond

Glucoseverlagende behandelopties zijn beperkt voor patiënten met type 2 diabetes (T2DM) met comorbide chronische nierziekte. De prevalantie van deze patiëntengroep neem toe [1]. Linagliptine is een dipeptidyl peptidase-4 remmer.
Deze gerandomiseerde, dubbelblinde studie evalueerde de effectiviteit en veiligheid van linagliptine (5 mg/dag) in T2DM patiënten met onvoldoende glycaemische controle, met matig tot ernstig nierfalen. De studie startte met een 12-weken placebogecontroleerde fase, gevolgd door een 40-weken actief-gecontroleerde extensie, waarin placebo-behandelde patiënten op glimepiride 1-4 mg/dag werden gezet. 235 patiënten werden gerandomiseerd naar linagliptine (n=113) of placebo (n=122). Het primaire eindpunt was verandering in HbA1c van baseline tot week 12.
 

Belangrijkste resultaten

  • Gemiddelde verandering (+SE) vanaf baseline in HbA1c na 12 weken was -0.53 + 0.11% (-5.8 +1.2 mmol/mol) met linagliptine en -0.11 + 0.11% (-1.3 +1.2 mmol/mol) met placebo.
  • Na 52 weken, was de gecorrigeerde gemiddelde verandering vanaf baseline in HbA1c -0.64% (-7.0 mmol/mol) in de linagliptinegroep en -0.50% (-5.5 mmol/mol) in de placebo/glimepiride groep.
  • eGFR bleef stabiel gedurende de hele studieperiode in beide behandelgroepen.
  • Het optreden van bijwerkingen in de eerste 12 weken was vergelijkbaar in beide groepen (76.1% met linagliptine vs. 73.8% met placebo). Medicijngerelateerde events trade n op in 23.9% en 24.6% respectievelijk. 7.1% en 8.2% van de patiënten rapporteerden ernstige bijwerkingen.
  • In de extensieperiode meldden 90.7% van de patiënten op linagliptine enige bijwerking, ten opzichte van 96.5% in de glimepiridegroep. Ernstige bijwerkingen werden gemeld in respectievelijk 22.4% en 26.3%.
  • Geverifieerde CV events traden minder op in patiënten behandeld met linagliptine (n=3) dan met glimepiride (n=8), en ziekenhuisopname voor hartfalen kwam voor in respectievelijk 7 en 6 patiënten.  
  • Hypoglycaemie kwam voor in minder linagliptine- dan controle-patiënten in zowel de eerste 12 weken als de verlenging. Ernstige hypoglycaemie trad op in 6 patiënten in beide groepen.

Conclusie

Deze studie toont aan dat linagliptine goed verdragen werd en effectief was in T2DM patiënten met matig of ernstig nierfalen, terwijl de nierfunctie stabiel bleef. De incidentie van hypoglycaemie was relatief hoog, hetgeen niet onverwacht is gezien de hoge frequentie van insulinegebruik, hoewel lager in patiënten die met linagliptine werden behandeld ten opzichte van de placebo/glimepiride-behandelde groep.
Aangezien deze kwetsbare populatie beperkte behandelopties heeft, kan linagliptide gunstige veranderingen in de glycaemische controle bewerkstelligen, met een acceptabel bijwerkingenprofiel, in T2DM patiënten met nierfalen.
 
Vind dit artikel online op Diabetes Care
 

Referentie

1. National Kidney Foundation. KDOQI clinical practice guideline for diabetes and CKD: 2012 update. Am J Kidney Dis 2012;60:850–886
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: