Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Hart voor de zaak!

WCN-congres, 27-28 november 2014

Nieuws - 1 dec. 2014


In zijn welkom lichtte voorzitter dr. Arend Mosterd een aantal ontwikkelingen binnen de WCN toe. Het WCN team kent een aantal nieuwe leden, binnenkort verhuist de WCN naar een nieuw pand, er is een nieuw logo en de website is vernieuwd.
 
Prof.dr. John Kastelein (AMC Amsterdam) hield een enthousiasmerend verhaal over de laatste ontwikkelingen in behandeling van dyslipidemie en atherosclerose. Hij schetste de historie van cholesterolonderzoek, beginnend bij Anitshkov die konijnen wortel en sla of eieren te eten gaf, tot alle recente inzichten, waar veel WCN centra aan hebben bijgedragen. Na de recente grote studies die definitief de LDL hypothese in een axioma hebben veranderd, en de STRENGTH studie die het nut van visolie op triglyceridenniveaus zal kunnen bewijzen, noemde hij het nut van benaderingen om HDL-effluxcapaciteit te verhogen de laatste spannende hypothese in het veld. Hij verwacht dat de komende jaren alle hypotheses bewezen of ontkracht zullen worden.
Prof. Chris Packard (Glasgow, Verenigd Koninkrijk) was commentor van de recente IMPROVE-IT studie, en liet vanuit die rol zijn licht schijnen op de voorgeschiedenis en het verloop van de trial. Ook hij is van mening dat LDL-theorie inmiddels een meer gepaste benaming is dan hypothese. De IMPROVE-IT was opgezet om vast te stellen wat het effect is op risicoreductie van cholesterolverlagende behandeling anders dan statines, en om te bepalen of een lager LDL-niveau inderdaad beter is. Beide vragen zijn nu ten positieve beantwoord. Prof. Packard ging zo ver om te stellen dat ‘LDL is toxisch’. Eerdere zorgen omtrent de veiligheid van ezetimibe zijn door de grote IMPROVE-IT trial weggenomen.
Dr. Max Nieuwdorp (AMC Amsterdam) gaf een overzicht van behandelopties om het risico op hart- en vaatziekten bij diabetes te beperken. Er is voorspeld dat diabetes een epidemie wordt. Aangezien de biologische leeftijd van diabeten 10 jaar ouder is, is dit een wezenlijk probleem. Leefstijlveranderingen hebben teleurstellende resultaten opgeleverd, dus het echte effect moet van bariatrische chirurgie en medicatie komen. Maar ook daarbij plaatste Nieuwdorp een aantal kanttekeningen. Algemeen ziet hij een verschuiving in dat er minder myocardinfarcten optreden, maar dat diabetespatiënten vaker perifere problemen als eindstadium nierfalen hebben.
 
Na de lunch en parallelsessie over WCN studies was het tijd voor een sessie over hartfalen. Prof.dr. Rudolf de Boer (UMC Groningen) besprak aan de hand van de richtlijnen welke nieuwe behandelmogelijkheden beschikbaar zijn, en welke rol biomarkers kunnen spelen bij diagnostiek en prognostiek. Voor HFpEF en acuut hartfalen zijn de aanbevelingen weinig veranderd de laatste jaren, wel is er volgens De Boer licht aan de horizon. Het beter herkennen van patiëntensubgroepen en de behandeling personaliseren is een belangrijke ontwikkeling in het veld.
Dr. Arend Mosterd (Meander Medisch Centrum, Amersfoort) kon een optimistischer verhaal brengen: hij presenteerde de mooie resultaten van de PARADIGM-HF studie. Deze studie werd voortijdig beëindigd in verband met ‘overwhelming superiority’: het nieuwe middel LCZ696 (een Angiotensin Receptor Neprilysin Inhibitor (ARNI)) bleek op alle harde primaire eindpunten beter dan enalapril. De verwachting is dan ook dat deze ARNI een behandeling met ACE-remmers zal vervangen.
Prof.dr. Douwe Atsma (LUMC Leiden) vatte de stand van zaken ten aanzien van stamceltherapie voor hart- en vaatziekten samen; wat blijft er over na de hoop, hype en hysterie? Er gebeurt veel in de wetenschap op dit vlak en het lijkt erop dat celtherapie haalbaar en veilig is, en in sommige studies lijkt het goede resultaten op te kunnen leveren.
Dr. Jur ten Berg (St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein) gaf een overzicht van wat bekend is over welke duur van antiplaatjestherapie optimaal is na een acuut coronair syndroom, waarbij hij direct al verklapte dat de optimale behandelduur onbekend is. Op de AHA werd gepresenteerd dat korter dan 6 maanden behandelen goed is, terwijl andere studies aantoonden dat langer dan 12 maanden plaatjesaggregatieremming beter was. Vooralsnog is er geen sluitend antwoord te geven op de vraag hoe al deze resultaten toegepast moeten worden. Een optimale duur voor alle patiënten lijkt niet te bestaan, maar de duur kan per patiënt wel geoptimaliseerd worden op basis van een risicoscore.
 
Daarna werden de WCN Research Awards uitgereikt, na een uitleg over hoe de winnaars worden gekozen. De prijs voor het Research Team van het Jaar werd toegekend aan de dames van het Amphia Ziekenhuis in Breda. Agaath Stellinga uit Meppel werd Research Professional van het jaar.
 
Op vrijdagochtend nam dr. Kevin Damman (UMC Groningen) de historie van hartfalenstudies door met een groep researchverpleegkundigen. Dat veel studies neutraal zijn uitgepakt, betekent geenszins dat ze zinloos waren: voor hartfalen is relatief goed bekend wat werkt en wat niet. Door te laten zien hoe het onderzoek de richtlijnen vorm geeft, onderstreepte hij het belang van onderzoek. Wie hiervan overtuigd is, kan dit beter aan patiënten overbrengen.
Tegelijkertijd beschouwden de cardiologen in een Lagerhuis-debat de NOAC-studieresultaten kritisch, met een focus op hoe deze te interpreteren voor de klinische praktijk in Nederland. De rol en toegevoegde waarde van de trombosedienst kwam uitgebreid aan bod, waarbij opviel dat de vaak gehoorde niet door NOACs te overtreffen meerwaarde van de trombosedienst niet door alle cijfers onderbouwd wordt. Mogelijk zijn tijdens het debat wat vastgeroeste ideeën losgeweekt.
 
Het plenaire programma vervolgde daarna met prof.dr. Freek Verheugt (OLVG, Amsterdam) die een historisch overzicht gaf van antistolling, en in het bijzonder de ontwikkelingen in het denken over aspirine. Hoewel aspirine goedkoop is en praktisch in gebruik, rijst steeds vaker de vraag of het niet kan worden weggelaten uit triple antistollingstherapie. Bij gebrek aan RCT-data is hiervoor nu nog niet genoeg bewijs. Momenteel lopende uitkomstenstudies met NOACs na PCI die ook een aspirinevrije behandelarm hebben zullen een definitief antwoord kunnen geven. Aspirine verliest weliswaar terrein, maar het is nu nog te vroeg voor aspirine om met pensioen te gaan.
 
Prof.dr. Wouter Jukema blikte terug op 20 jaar GPIIb/IIIa-receptor antagonisten. Aanbevelingen over het gebruik van deze plaatjesaggregatieremmers zijn complex, en verschillende richtlijnen bestaan voor uiteenlopende condities. Op basis van de beschikbare studieresultaten concludeert Jukema dat vroeg gebruik van deze middelen in de ambulance effectief kan zijn in hoogrisico patiënten, bij wie de symptomen kort bestaan, mits ze een niet te hoog bloedingsrisico hebben.
 
Prof. John Deanfield (University College London, Verenigd Koninkrijk) pleitte ervoor om niet 10-jaarsrisico maar het levenslange risico als leidraad voor behandeling en preventie van hart- en vaatziekten te nemen. Analoog aan financiële investeringen voor het pensioen, is de opbrengst groter als risicofactoren worden verbeterd lang voordat symptomen opduiken. Bovendien missen de huidige risicomodellen mensen (bijvoorbeeld jong en vrouw) met een laag risico op korte termijn, maar met een hoog levenslang risico. Deanfield was betrokken bij de ontwikkeling van de JBS3 richtlijn en een nieuwe risicocalculator die de ‘hartleeftijd’ aangeeft, die mensen moet motiveren in hun ‘arteriën te investeren’. De methode maakt het effect van het veranderen van risicofactoren inzichtelijk op individueel niveau.
 
De eerste WCN Onderzoeksprijs werd uitgereikt, nadat drie genomineerden kort hun werk toe hadden toegelicht. De prijs is bedoeld voor de beste publicatie over cardiovasculair onderzoek, dat binnen een paar jaar te vertalen is naar de praktijk. Mariëtte Boon kreeg de eerste prijs voor haar ontdekking dat een lage hoeveelheid en activiteit van bruin vet verklaart waarom Hindoestanen vaak een ongunstig metabool fenotype hebben. Bruin vet stimuleren zou dit kunnen verbeteren. Raphaël Duivenvoorde kreeg de tweede prijs voor zijn werk met de statine-geladen HDL-nanodeeltjes die in muizen lokaal in atherosclerotische plaques een anti-inflammatoir effect hebben. Hij ontdekte dat dit het gevolg is van remming van proliferatie van macrofagen. Esther Klein Hesselink (3e prijs) vond een sterk verhoogd CV risico in een cohort van overlevers van gedifferentieerd schildklierkanker, ten opzichte van hun broers of zussen zonder kanker. Mate van behandeling met TSH bleek gerelateerd aan mortaliteit, dus terughoudendheid hiermee in laagrisicopatiënten is geboden, en intensiever CV risicomanagement is op zijn plaats.
 
Nadat jonge cardiologen nog tips konden opdoen over werken in een maatschap en deelnemen aan WCN onderzoek, of cardiologen hun kennis van Good Clinical Practice opfristen, en het WCN team hun organisatie en ambities had gepresenteerd aan research professionals, was weer een dynamisch en verrijkend WCN congres ten einde.

Veel sprekers stelden hun presentatie beschikbaar. Bekijk de slides.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: