Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Lage dosis aspirine niet effectief als primaire CV preventie in Japanse ouderen

AHA, Chicago, 2014

Nieuws - 17 nov. 2014

 

Low-Dose Aspirin for Primary Prevention of Cardiovascular Events in Elderly Patients With Multiple Atherosclerotic Risk Factors: A Randomized Controlled Trial

 
Gepresenteerd op de AHA Scientific Sessions 2014 door: Yasuo Ikeda (Shin-oyama City Hospital, Tochigi, Japan)

LBCT.02 - Anti-Lipid Therapy and Prevention of CAD

 

Achtergrond

De Wereldgezondheidsorganisatie heeft voorspeld dat de jaarlijkse wereldwijde sterfte als gevolg van hart- en vaatziekten (inclusief myocardinfarct en beroerte) in 2030 de 25 miljoen zal benaderen. Het voorkomen van atherosclerotische cardiovasculaire (CV) aandoeningen is daarom een prioriteit van de publieke gezondheid in Japan, als gevolg van een vergrijzende populatie en het aannemen van Westerse voedings- en leefstijlpatronen.
Daarom beoogde deze studie te onderzoeken of dagelijkse lage-dosering aspirine de incidentie van CV events kan verminderen in oudere Japanse patiënten met atherosclerotische risicofactoren. Het Japanse Primary Prevention Project was een multicenter studie op basis van de Prospectieve geRandomiseerde Open geBlindeerde Eindpunt (PROBE) studie-opzet. 14.464 patiënten werden gerecruteerd door eerstelijns artsen, en gevolgd voor maximaal 6.5 jaar (mediane follow-up duur: 5.02 jaar, IQR: 4.55-5.33). Patiënten presenteerden met hypertensie, dyslipidaemie en/of diabetes mellitus, en werden gerandomiseerd naar enterisch beklede aspirine 100 mg eenmaal daags of geen aspirine, in aanvulling op bestaande therapie.
 

Belangrijkste resultaten

  • Er werd geen verschil gezien in het optreden van het primaire eindpunt van sterfte door CV oorzaken, niet-fatale beroerte en niet-fataal MI tussen de beide behandelgroepen (event rate in 5 jaar: 2.77% met aspirine vs. 2.96% zonder, HR: 0.94, 95%CI: 0.77-1.15, P=0.544).
  • Geen verschillen ten aanzien van het primaire eindpunt werden gezien in verschillende risicofactorgroepen.
  • Alleen ten aanzien van het secundaire eindpunt van niet-fataal MI werd een voordeel van aspirinegebruik gezien, met een event rate in 5 jaar van 0.30 ten opzichte van 0.58 zonder aspirine (HR: 0.53, Wald 95%CI: 0.31-0.91, P=0.019) en ten aanzien van het optreden van TIA (event rate in 5 jaar: 0.26% vs. 0.49%, HR: 0.57, Wald 95%CI: 0.32-0.99, P=0.044).
  • Meer ernstige extracraniële bloedingen waarvoor transfusie of ziekenhuisopname nodig was werden gezien bij aspirinegebruik (event rate in 5 jaar 0.86% vs. 0.51%, HR: 1.85, 95%CI: 1.22-2.81, P=0.004).
  • Uiteenlopende relevante gastro-intestinale bijwerkingen kwamen significant vaker voor bij aspirinegebruik.

Conclusie

Deze studie laat zien dat oudere Japanse patiënten met CV risicofactoren geen baat hebben bij dagelijkse lage dosis aspirine om het algemene risico op atherosclerotische events te verminderen. Het moet worden opgemerkt dat de studie vroegtijdig (bij 400 van de geschatte 624 events) werd gestopt, dus mogelijk zijn de uitkomsten het gevolg van een gebrek aan power. Hoe dan ook is het klinisch belang van aspirine voor de primaire preventie van CV events in deze patiëntenpopulatie minder dan aanvankelijk gedacht.
Aspirine verminderde wel de incidentie van niet-fataal MI en TIA, maar het verhoogde het aantal extracraniële bloedingen.

- Onze berichtgeving is gebaseerd op de op het AHA congres verstrekte informatie –
 

Het AHA Journaal 2014 wordt mede mogelijk gemaakt door MSD


Dit artikel werd gepubliceerd in JAMA op 17 november.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: