Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Omgekeerd lineair verband tussen linolzuurconsumptie en risico op coronaire hartziekte events

Literatuur - Farvid MS et al., Circulation. 2014

 
Dietary Linoleic Acid and Risk of Coronary Heart Disease: A Systematic Review and Meta-Analysis of Prospective Cohort Studies

 
Farvid MS, Ding M, Pan A et al.
Circulation. Oct 28. 2014;130:1568-1578
 

Achtergrond

Hogere consumptie van meervoudig onverzadigde vetzuren (PUFAs) ten opzichte van trans-fat en verzadigde vetzuren (SFA) wordt aanbevolen om het risico op coronaire hartziekten (CDH) te verlagen [1,2].Meestal werd het effect op CHD risico van n-3 PUFA (inclusief lange-keten n-3 en α-linolzuur (ALA)) onderzocht.
Linolzuur (LA) is de meest voorkomende n-6 PUFA in het Westerse dieet, als bestanddeel van plantaardige oliën en noten. Er zijn aanwijzingen dat hogere LA het risico op risicofactoren voor CHD vermindert, aangezien werd gevonden dat het LDL-c verlaagt [3-6], dat het insulinegevoeligheid verbetert [3,7] en dat het het risico op hypertensie verlaagt [8,9]. Daarom wordt ook aanbevolen om SFAs door n-6 PUFAs te vervangen, hoewel er zorgen zijn geuit over hoge LA consumptie in verband met mogelijke pro-inflammatoire en trombogene eigenschappen [10-13]. Gerandomiseerde controntroleerde voedingsstudies hebben deze hypothese niet bevestigd.
Diverse studies hebben de relatie tussen n-6 PUFA of LA met risico op CHD onderzocht, maar hebben niet tot definitieve antwoorden geleid. Een systematisch review en meta-analyse van prospectieve cohortstudies werd daarom uitgevoerd om de associatie te onderzoeken tussen dieet-LA-inname en CHD eindpunten in algemeen gezonde populaties. De gemiddelde LA consumptie varieerde aanzienlijk tussen de studies (mediane inname varieerde van 1.5% tot 6.4% van de energie, 10th-90th procent range van 1.1% tot 9.5%).
 

Belangrijkste resultaten

  • Wanneer 14 schattingen van de associatie tussen LA en totaal aantal CHD events werden beschouwd (uit 10 cohortstudies), bleek LA consumptie omgekeerd geassocieerd met het risico op totale CHD events. De fixed-effect samenvatting van RR voor de hoogste ten opzichte van de laagste inname-categorie was 0.85 (95%CI: 0.78-0.92, medium heterogeniteit (I2=35.5%). Een random-effects model gaf vergelijkbare resultaten.
  • Er werden geen significante bronnen van heterogeniteit gevonden in een meta-regressie analyse.
  • Hogere LA inname was ook geassocieerd met een lager risico op CHD mortaliteit (fixed effect samenvatting van RR voor hoogste ten opzichte van laagste categorie: 0.79, 95%CI: 0.71-0.89).
  • A dosis-responsanalyse toonde een lineair verband aan tussen LA inname en CHD events en CHD sterfte. 5% hogere energie-inname uit LA was geassocieerd met een 10% lager risico op CHD events (RR: 0.90, 95%CI: 0.85-0.94, I2=44.6%) en 13% lager risico op CHD sterfte (RR: 0.87, 95%CI: 0.81-0.93).
  • 9 Cohortstudies evalueerden vervanging van koolhydraten door LA, en lieten zien dat vervanging van 5% van de energie-inname van koolhydraten door LA het risico verlaagde met zo’n 10%. Een iets lager risicovoordeel werd gezien bij vervanging van SFA door LA.
Download Farvid circulation 2014 CVGKpptx.pptx

Conclusie

Deze systematische review en meta-analyse suggereren dat het risico op CHD vermindert bij hogere inname van LA via het dieet, wanneer dit koolhydraten of verzadigd vet vervangt. Er werden omgekeerde lineaire dosis-responsrelaties gezien tussen dieet-LA-inname en zowel totaal aantal CHD events als CHD sterfte. Deze gegevens ondersteunen de huidige aanbevelingen om verzadigd vet door LA te vervangen voor primaire preventie van CHD in de algemene bevolking. Eerder gepostuleerde schadelijke effecten van hoge LA consumptie werden in deze analyses niet bevestigd.
 

Redactioneel commentaar [14]

De LA-is-schadelijk-hypothese hangt met name op de idee dat een LA metaboliet, AA, wordt omgezet in potente pro-inflammatoire signaalmoleculen. Maar AA is niet de enige LA metaboliet met potentiële effecten op CHD; LA zelf kan worden omgezet in een brede range aan bioactieve moleculen. (…). Als het gehele AA metaboloom wordt onderzocht, vindt men een uitgebreide collectie aan metabolieten, inclusief verschillende prostaglandinen, leukotriënen, ligands voor endocannabionoïdreceptoren, lipoxinen, isoprostanen, nitraat-AA, en epoxides, onder andere. Sommige zijn pro-inflammatoir, terwijl andere anti-inflammatoir zijn of het teniet doen van inflammatoire aanvallen stimuleren. Deze effecten zijn vaak alleen geobserveerd in bepaalde cel- of weefseltypes en onder mogelijk niet-fysiologische condities, en hun effecten onder fysiologische omstandigheden of die van andere metabolieten zijn nog niet ontdekt. De netto impact op humaan metabolisme (en CHD risico) van deze veelheid aan producten zal uiteindelijk worden bepaald door hun onderlinge interactie (en met hun omega-3 vetzuuranalogen) en het is praktisch onmogelijk om dit te voorspellen.
(…) Het volstaat te zeggen dat grootschalige, meerjaarlijkse interventiestudies waarin de ene belangrijke voedingsstof wordt vervangen door een andere moeilijk uit te voeren maar ook moeilijk te interpreteren zijn gezien de hoeveelheid betrokken variabelen. (…) Belangrijk genoeg, ondersteunen de huidige data de aanbeveling van vele gezondheidsautoriteiten om 5% tot 10% van de energie uit LA te verkrijgen.”
 
Klik door naar dit artikel op Pubmed
 

References

1. Mozaffarian D, Micha R, Wallace S. Effects on coronary heart disease of increasing polyunsaturated fat in place of saturated fat: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. PLoS Med. 2010;7:e1000252.
2. Jakobsen MU, O’Reilly EJ, Heitmann BL, et al. Major types of dietary fat and risk of coronary heart disease: a pooled analysis of 11 cohort studies. Am J Clin Nutr. 2009;89:1425–1432.
3. Bjermo H, Iggman D, Kullberg J, et al. Effects of n-6 PUFAs compared with SFAs on liver fat, lipoproteins, and inflammation in abdominal obesity: a randomized controlled trial. Am J Clin Nutr. 2012;95:1003–1012.
4. Hodson L, Skeaff CM, Chisholm WA. The effect of replacing dietary saturated fat with polyunsaturated or monounsaturated fat on plasma lipids in free-living young adults. Eur J Clin Nutr. 2001;55:908–915.
5. Rassias G, Kestin M, Nestel PJ. Linoleic acid lowers LDL cholesterol without a proportionate displacement of saturated fatty acid. Eur J Clin Nutr. 1991;45:315–320.
6. Singer P, Jaeger W, Berger I, et al. Effects of dietary oleic, linoleic and alpha-linolenic acids on blood pressure, serum lipids, lipoproteins and the formation of eicosanoid precursors in patients with mild essential hypertension. J Hum Hypertens. 1990;4:227–233.
7. Kurotani K, Sato M, Ejima Y, et al. High levels of stearic acid, palmitoleic acid, and dihomo-γ-linolenic acid and low levels of linoleic acid in serum cholesterol ester are associated with high insulin resistance. Nutr Res. 2012;32:669–675.e3.
8. Miura K, Stamler J, Nakagawa H, et al; International Study of Macro-Micronutrients and Blood Pressure Research Group. Relationship of dietary linoleic acid to blood pressure. The International Study of Macro-Micronutrients and Blood Pressure Study [corrected]. Hypertension. 2008;52:408–414.
9. Margolin G, Huster G, Glueck CJ, et al. Blood pressure lowering in elderly subjects: a doubleblind crossover study of omega-3 and omega-6 fatty acids. Am J Clin Nutr. 1991;53:562–572.
10. Hamazaki T, Okuyama H. The Japan Society for Lipid Nutrition recommends to reduce the intake of linoleic acid. A review and critique of the scientific evidence. World Rev Nutr Diet. 2003;92:109–132.
11. Simopoulos AP, Leaf A, Salem N Jr. Essentiality of and recommended dietary intakes for omega-6 and omega-3 fatty acids. Ann Nutr Metab. 1999;43:127–130.
12. Simopoulos AP. The importance of the omega-6/omega-3 fatty acid ratio in cardiovascular disease and other chronic diseases. Exp Biol Med (Maywood). 2008;233:674–688.
13. Ramsden CE, Zamora D, Leelarthaepin B, et al. Use of dietary linoleic acid for secondary prevention of coronary heart disease and death: evaluation of recovered data from the Sydney Diet Heart Study and updated meta-analysis. BMJ. 2013;346:e8707.
14.Harris WS and Shearer GC. Omega-6 Fatty Acids and  ardiovascular Disease: Friend, Not Foe? Circulation. 2014; 130;1562-1564.
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: