Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Zelf-monitoring hartslag lijkt effectief om op atriumfibrilleren te screenen na beroerte

Literatuur - Kallmünzer B et al., Neurology. 2014 Jul 23 - Neurology. 2014 Jul 23

 
Peripheral pulse measurement after ischemic stroke: A feasibility study

 
Kallmünzer B, Bobinger T, Kahl N, et al.
Neurology. 2014 Jul 23. pii: 10.1212/WNL.0000000000000690
 

Achtergrond

De diagnose van paroxysmal atriumfibrilleren (pAF) na cerebrale ischaemie is vaak moeilijk te stellen, aangezien episodes kort kunnen zijn en mogelijk niet worden opgepikt tijdens monitoring in de acute fase [1-3]. De detectierate van AF na beroerte is verbeterd door de duur en de intensiteit van hartmonitoring te verhogen [2]. Innovatieve medische devices en implanteerbare eventrecorders zijn beschikbaar, hoewel hun gebruik vooralsnog beperkt is door allerlei factoren.
Het meten van perifere polsdruk (MPP) is momenteel de evidence-based voorkeursmethode voor primaire preventie, om te screenen onder individuen van 65 jaar en ouder. Het is het enige diagnostische middel dat door internationale richtlijnen wordt aangeraden [4]. MPP wordt niet gebruikt voor secundaire beroertepreventie, mogelijk omdat werd verwacht dat factoren als sensomotor en neuropsychologische invaliditeit van beroertepatiënten gebruik van deze simpele techniek zouden belemmeren [5].
Deze studie onderzocht de haalbaarheid en diagnostische nauwkeurigheid van MPP in dit cohort van patiënten met acute cerebrale ischamie, die behandeld werden in een toegewijde Stroke Unit. Patiënten met bekende pAF werden alleen geïncludeerd als AF episodes volledig asymptomatisch waren en als patiënten zich niet bewust waren van hun huidige hartritme tijdens de inclusie en de MPP. Alle deelnemers, soms met een familielid, ontvingen training om gestandaardiseerde MPP op de linker radiale arterie 3 cm proximaal van de pols uit te voeren, of een aanpassing daarop indien nodig. MMP bevindingen werden vergeleken met MPP door een zorgprofessional, of een getraind familielid, en patiënten waren aangesloten op een multimodaal monitoring systeem, inclusief een 6-lead continue ECG registratie.
 

Belangrijkste resultaten

  • Continue ECG tijdens MPP identificeerde sinusritme met premature slagen in 27 (10.5%) van de 256 patiënten, en AF in 57 patiënten (22.3%). Sensitiviteit van MPP door een geblindeerde zorgprofessional voor AF-detectie was 96.5%, specificiteit was 94.0%, positieve voorspellende waarde (PPV) was 82.1% and the negatieve voorspellende waarde (NPV) was 98.9%.
  • 196 (89.1%) patiënten waren competent om zelfmetingen uit te voeren. Gelijktijdige ECG meting liet een sinusritme met premature slagen zien in 17 patiënten (8.7%) en AF in 37 patiënten (18.9%). Sensitiviteit van zelfmetingen voor AF-detectie was 54.1%, specificiteit 96.2%, PPV was 76.9% en NPV was 90.0%.
  • MPP werd uitgevoerd door succesvol getrainde familieleden van 132 patiënten (van de 135 getrainde familieleden). ECG toonde een sinusritme met ten minste 1 premature slag in 19 (14.4%) en AF in 34 patiënten (25.8%). Sensitiviteit voor AF detective met MPP door familieleden was 76.5%, specificiteit was 92.9%, PPV was 78.8% en NPV was 91.9%.
  • De validiteit van zelf-MPP was hoger bij patiënten met een hartslag boven de fysiologische range, ten opzichte van diegenen met een ventriculaire rate tussen 60/min en 90/min.

Conclusie

Deze haalbaarheidsstudie laat zien dat de meerderheid van de beroertepatiënten getraind kan worden om betrouwbare polsslag-zelfmetingen uit te voeren, met een lage frequentie van fout-positieve uitslagen. In combinatie met opvolgend ECG, kan dit een gemakkelijke, effectieve, overal beschikbare screeningstool zijn. In het geval dat patiënten incompetent of ernstig gehandicapt zijn, kan MPP door een niet-professioneel familielid een effectief alternatief vormen. Een prospectieve studie die MPP vergelijkt met telemetrische ritmemonitoring voor secundaire preventie wordt momenteel uitgevoerd.
 
Klik door naar dit artikel op Pubmed
 

Referenties

1. Kallmünzer B, Breuer L, Hering C, et al. A structured reading algorithm improves telemetric detection of atrial fibrillation after acute ischemic stroke. Stroke 2012;43:994–999.
2. Rizos T, Rasch C, Jenetzky E, et al. Detection of paroxysmal atrial fibrillation in acute stroke patients. Cerebrovasc Dis 2010;30:410–417.
3. Camm AJ, Lip GY, De Caterina R, et al. 2012 focused update of the ESC Guidelines for the Management of Atrial Fibrillation: an update of the 2010 ESC Guidelines for the Management of Atrial Fibrillation. Developed with the special contribution of the European Heart Rhythm Association. Eur Heart J 2012;33:2719–2747.
4. Narasimhalu K, Ang S, De Silva DA, et al. The prognostic effects of poststroke cognitive impairment no dementia and domain-specific cognitive impairments in nondisabled ischemic stroke patients. Stroke 2011;42:883–888.
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: