Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Sport en het hart: onbeperkte voordelen?

Nieuws - 21 mei 2014

Atrial fibrillation is associated with different levels of physical activity levels at different ages in men

Drca N, Wolk A, Jensen-Urstad M, et al.
Heart 2014 May 14. doi:10.1136/heartjnl-2013-305304
 

A reverse J-shaped association of leisure time physical activity with prognosis in patients with stable coronary heart disease: evidence from a large cohort with repeated measurements

Mons U, Hahmann H, Brenner H
Heart 2014 May. doi:10.1136/heartjnl-2013-305242
 

Achtergrond

Fysieke activiteit is omgekeerd evenredig met het risico op cardiovasculaire ziekte bij gezonde volwassenen [1]. Tal van klinische studies tonen aan dat inspanning-gebaseerde hartrevalidatie de prognose verbetert bij patiënten met hart- en vaatziekten [2,3].
Patiënten met cardiovasculaire risicofactoren of hart- en vaatziekten worden meestal aangemoedigd om deel te nemen aan regelmatige fysieke activiteit, om de last van CV ziekte te verminderen.
Voor de meeste gezondheidsresultaten ontstaan extra voordelen ​​als de hoeveelheid lichamelijke activiteit toeneemt door hogere intensiteit, een grotere frequentie en/of langere duur [4]. De hypothese dat regelmatige lichaamsbeweging het risico op atriumfibrilleren (AF), ventriculaire aritmie of zelfs ischemische hartziekte verhoogt, wordt echter door steeds meer bewijs ondersteund [5]. Een dosis-respons relatie tussen fysieke activiteit en hart- en vaatziekten is nog onduidelijk.
Twee recent gepubliceerde studies onderzochten dit onderwerp.
 

Sport & AF

De studie van Drca et al. onderzocht de invloed van verschillende soorten fysieke activiteit op verschillende leeftijden op het risico van AF in een groot cohort van Zweedse mannen.
Informatie over lichamelijke activiteit werd verkregen van 44.410 mannen zonder AF, 45-79 jaar oud (gemiddelde leeftijd: 60 jaar), die een zelf in te vullen vragenlijst op baseline invulden in 1997. De vragenlijst bevatte informatie over vrijetijds inspanning en wandelen of fietsen gedurende hun leven (op 15, 30 en 50 jaar oud, en bij aanvang).
De deelnemers aan de studie werden gevolgd gedurende een mediane duur van 12 jaar, gedurende welke tijd 4.568 gevallen van AF werden gediagnosticeerd.
 

Belangrijkste resultaten:

  • Mannen die rapporteerden meer dan 5 uur per week te bewegen op de leeftijd van 30 hadden een relatief risico op het ontwikkelen van atriumfibrilleren van 1.19 (95% CI 1,05-1,36) in vergelijking met degenen die meldden minder dan 1 uur per week te sporten op dezelfde leeftijd.
  • Het risico was hoger (RR 1.49, 95% CI 1,14-1,95) onder de mannen die >5 uur/week sportten op de leeftijd van 30 en later in het leven stopten met sporten (<1 uur/week op baseline).
  • Wandelen/fietsen op baseline was omgekeerd evenredig met het risico van AF (RR 0.87, 95% CI 0,77-0,97 gedurende > 1 uur/dag versus bijna nooit) en het verband was gelijk na het uitsluiten van mannen met een eerdere coronaire hartziekte of hartfalen op baseline (corresponderende RR 0.88, 95% CI 0,77-0,998).

Conclusies

Intensieve lichamelijke inspanning, zoals meer dan 5 uur/week sporten op de leeftijd van 30 jaar,
verhoogde het risico op het ontwikkelen van AF op latere leeftijd. Daarentegen daalde het risico bij matige lichamelijke inspanning, zoals wandelen of fietsen gedurende meer dan 1 uur/dag later in het leven op oudere leeftijd.
 

Sport & CHD

De studie van Mons et al. probeerde de dosis-responsrelatie vast te stellen geassocieerd met verschillende niveaus van fysieke activiteit bij patiënten met stabiele hartziekte die gedurende tien jaar werden gevolgd. Deelnemers waren een prospectief cohort van 1038 patiënten in Duitsland met stabiele CHD die deelnamen aan de KAROLA studie.
De frequentie van inspannende sport werd herhaaldelijk onderzocht gedurende meer dan 10 jaar follow-up en het verband tussen het niveau van lichamelijke inspanning en verschillende uitkomsten van de prognose werd bepaald (belangrijke cardiovasculaire gebeurtenissen, cardiovasculaire sterfte, sterfte door alle oorzaken).
 

Belangrijkste resultaten:

  • Voor alle resultaten werden de hoogste risico's consequent gevonden in de minst actieve groep patiënten, met een ongeveer dubbel risico voor belangrijke cardiovasculaire gebeurtenissen (aangepaste model 2,05 [95% CI 1,20-3,51]) en een ongeveer viervoudig risico op sterfte door alle oorzaken (3,92 [95% CI 2,26-6,79]) in vergelijking met de referentiegroep patiënten die matig actief waren (twee tot vier keer per week sportten).
  • Wanneer rekening werd gehouden met een tijdsafhankelijkheid van lichamelijke inspanning, leek er een omgekeerde J-vormige associatie te zijn tussen het niveau van lichamelijke activiteit en cardiovasculaire sterfte, waarbij de meest actieve patiënten ook hogere risico’s hadden (2.36, 95% CI 1,05-5,34).
 

Conclusies

Zoals verwacht werden de hoogste risico’s op ongunstige resultaten gezien in de minst actieve patiëntengroep. Aanzienlijk verhoogde risico’s werden echter ook waargenomen in de groepen die het vaakst lichamelijk actief waren, hetgeen wijst op omgekeerde J-vormige associaties van lichamelijke activiteit met cardiovasculaire sterfte.
 

Redactioneel commentaar [6]

Wat betreft AF hebben andere studies een soortgelijke associatie gevonden tussen intensieve sport op jonge leeftijd en de latere ontwikkeling van AF. Inspanning waarvan zelf wordt gerapporteerd dat die intensief is, is waarschijnlijk intensiever in 30-jarigen dan in 60-jarigen.
Wat betreft hart- en vaatziekten kan intensief bewegen een pro-inflammatoire werking hebben die vooral schadelijk kan zijn bij sommige mensen met atherosclerose.
Het vermogen van beide studies om het effect van lichamelijke activiteit op de resultaten betrouwbaar te beoordelen was beperkt, omdat zij beide gebaseerd waren op zelf in te vullen vragenlijsten waarin deelnemers werd gevraagd om hun lichamelijke activiteit te herinneren van jaren en zelfs decennia eerder en niet werd gevraagd om specifieke informatie te geven over de inspanning.
Samenvattend suggereren de twee studies dat voor sport maximale cardiovasculaire voordelen worden verkregen indien uitgevoerd in matige hoeveelheid, terwijl deze voordelen verloren gaan bij (zeer) hoge intensiteit en langdurige inspanningen.
 

Referenties

1. Li J, Siegrist J. Physical activity and risk of cardiovascular disease—a meta-analysis of prospective cohort studies. Int J Environ Res Public Health 2012;9:391–407
2. Heran BS, Chen JM, Ebrahim S, et al. Exercise-based cardiac rehabilitation for coronary heart disease. Cochrane Database Syst Rev 2011:CD001800.
3. Lawler PR, Filion KB, Eisenberg MJ. Efficacy of exercise-based cardiac rehabilitation post-myocardial infarction: a systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Am Heart J 2011;162:571–84, e2.
4. Eckel RH, Jakicic JM, Ard JD, et al. 2013 AHA/ACC Guideline on Lifestyle Management to Reduce Cardiovascular Risk: A Report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Practice Guidelines. Circulation 2013. doi:10.1161/01.cir.0000437740.48606.d1
5. Guasch E, Nattel S. CrossTalk proposal: Prolonged intense exercise training does lead to myocardial damage. J Physiol 2013;591(Pt 20):4939–41.
6. Guasch E, Mont L. Exercise and the heart: unmasking Mr Hyde. Heart. 2014 May 14. pii: heartjnl-2014-305780. doi: 10.1136/heartjnl-2014-305780.

 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: