Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Tijdige behandeling van hypertensie beperkt cognitieve achteruitgang

Literatuur - Köhler S et al. Hypertension. 2013 - Hypertension. 2013 Dec 2

 

Temporal Evolution of Cognitive Changes in Incident Hypertension: Prospective Cohort Study Across the Adult Age Span

 
Köhler S, Baars MA, Spauwen P et al.
Hypertension. 2013 Dec 2. [Epub ahead of print]
 

Achtergrond

Het risico op dementie neemt geleidelijk toe, met kritische perioden voor bepaalde blootstellingen tijdens de levensloop. De prevalentie van dementie stijgt exponentieel boven de 65 [1]. Observationele studies suggereren dat hypertensie een belangrijke risicofactor is voor versnelde cognitieve achteruitgang [2] en dementie [3]. Dit effect lijkt leeftijdafhankelijk te zin [4], aangezien studies naar hypertensie op middelbare leeftijd positieve associaties opleverden [5-7], terwijl het effect van hypertensie op latere leeftijd minder duidelijk is [5,8]. Inderdaad doen lange termijn prospectieve studies vermoeden dat mensen die later dementie ontwikkelen, hoge bloeddruk hadden op middelbare leeftijd, welke later afnam [9.10].
Observationele studies hebben ook aangetoond dat cognitieve achteruitgang minder is bij farmacologisch beheerste hypertensie, dan wanneer hypertensie ongecontroleerd of onbehandeld is [2].
Het effect van timing van incidente hypertensie op cognitie is onduidelijk. Deze studie vergeleek daarom cognitief functioneren met de tijd, bij individuen met of zonder hypertensie, zowel chronische als incidente, en bestudeerde mogelijk effectmodificatie van leeftijd en behandelstatus. De Maastricht Aging Study (MAAS) is een prospectieve cohortstudie met 1805 deelnemers, waarvan 638 (35.3%) waren geclassificeerd met hypertensie bij baseline. Cognitie werd getest met een visuele verbaal geheugentest, een test voor uitvoerende functies en een test voor informatieverwerkingssnelheid.
 

Belangrijkste resultaten

  • Baseline hypertensie was geassocieerd met een snellere afname van alle cognitieve domeinen. Geheugen en informatieverwerkingssnelheid lieten een geleidelijke daling zien, terwijl uitvoerende functie alleen afnam tussen de 6- en 12-jaars tijdpunten in follow-up. De resultaten waren vrijwel gelijk wanneer opgesplitst voor sekse.
  • Bij personen jonger dan 65 jaar bij baseline, voorspelde hypertensie een snellere afname van geheugen, uitvoerende functies en informatieverwerkingssnelheid, terwijl in mensen ouder dan 65 hypertensie alleen voorspellend was voor een snellere daling van de informatieverwerkingssnelheid.
  • Deelnemers met goed beheerste hypertensie liepen alleen risico op een snellere afname in uitvoerende functie, in vergelijking tot mensen zonder hypertensie. Onbehandelde hypertensie liet een snellere afname van geheugen en informatieverwerkingssnelheid zien. Mensen met onbeheerste hypertensie lieten een snellere afname van het geheugen, informatieverwerkingssnelheid en uitvoerende functie zien, ten opzichte van normotensie. Onbehandelde en niet-gecontroleerde hypertensie lieten vergelijkbare mate van achteruitgang zien.
  • Degenen met incidente hypertensie na 6 of 12 jaar follow-up hadden een snellere afname van geheugen en informatieverwerkingssnelheid, maar niet van uitvoerende functies, ten opzichte van normotensieve controles. Deze daling vond met name plaats tussen de 6- en 12-jaars tijdpunten, in plaats van de initiële fase vanaf baseline.
  • Incidente hypertensie voorspelde slechts snellere cognitieve achteruitgang (informatieverwerkingssnelheid) in diegenen jonger dan 65.
  • Ten opzichte van diegenen zonder incidente hypertensie, nam de informatieverwerkingssnelheid gedurende de studie af bij mensen met gecontroleerde of onbehandelde incidente hypertensie. Niet-gecontroleerde incidente hypertensie was geassocieerd met een snellere daling van geheugen en informatieverwerkingssnelheid.
 

Conclusie

Deze studie toonde aan dat zowel chronische als incidente hypertensie gelinkt is aan cognitieve achteruitgang tijdens follow-up, onafhankelijk van andere vasculaire risicofactoren en comorbiditeit, zowel bij mannen als bij vrouwen. Dit onderzoek draagt ​​bij aan eerdere observaties die suggereren dat het effect van hypertensie sterk is in personen van middelbare leeftijd, en dat tijdige bloeddrukmanagement belangrijk is. Deze bevindingen suggereren dat het effect toeneemt met blootstellingsduur, aangezien cognitieve achteruitgang minder is bij incidente, in tegenstelling tot chronische, hypertensie. Goed gecontroleerde hypertensie werd geassocieerd met beperktere cognitieve achteruitgang.
 
Klik door naar dit artikel op Pubmed
 

Referenties

1. Whalley LJ, Dick FD, McNeill G. A life-course approach to the aetiology of late-onset dementias. Lancet Neurol. 2006;5:87–96.
2. American Psychiatric Association. Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders. 5th ed. Arlington, VA: American Psychiatric Publishing;2013.
3. Elias MF, Goodell AL, Dore GA. Hypertension and cognitive functioning: a perspective in historical context. Hypertension. 2012;60:260–268.
4. Qiu C, Winblad B, Fratiglioni L. The age-dependent relation of blood pressure to cognitive function and dementia. Lancet Neurol. 2005;4:487–499.
5. Elias PK, Elias MF, Robbins MA, Budge MM. Blood pressure-related cognitive decline: does age make a difference? Hypertension. 2004;44:631–636.
6. Kivipelto M, Helkala EL, Laakso MP, et al. Midlife vascular risk factors and Alzheimer’s disease in later life: longitudinal, population based study. BMJ. 2001;322:1447–1451.
7. Shah NS, Vidal JS, Masaki K, et al. Midlife blood pressure, plasma β-amyloid, and the risk for Alzheimer disease: the Honolulu Asia Aging Study. Hypertension. 2012;59:780–786.
8. Guan JW, Huang CQ, Li YH, et al. No association between hypertension and risk for Alzheimer’s disease: a meta-analysis of longitudinal studies. J Alzheimers Dis. 2011;27:799–807.
9. Stewart R, Xue QL, Masaki K, et al. Change in blood pressure and incident dementia: a 32-year prospective study. Hypertension. 2009;54:233–240.
10. Joas E, Bäckman K, Gustafson D. Blood pressure trajectories from midlife to late life in relation to dementia in women followed for 37 years. Hypertension. 2012;59:796–801.
 

 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: