Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Meerderheid statinebehandelde patiënten voldoet niet aan aanbevolen lipidenstreefwaarden

Literatuur - Devroey et al., Int J Clin Pract. Dec 2013 - Int J Clin Pract. 2013 Dec 6


Prevalence of persistent lipid abnormalities in statin-treated patients: Belgian results of the Dyslipidaemia International Study (DYSIS).

 
Devroey D, Radermecker RP, Van der Schueren BJ, et al.
Int J Clin Pract. 2013 Dec 6. doi: 10.1111/ijcp.12315. [Epub ahead of print]
 

Achtergrond

Ondanks de effectiviteit van statines in het behandelen van dyslipidaemie om het risico op ernstige cardiovasculaire (CV) events te verminderen, worden niet alle klinisch events voorkomen door statinebehandeling [1-5]. Dat roept de vraag op of lipidenverlagende middelen optimaal worden ingezet [4,6].
De European Action on Secondary Prevention through Intervention to Reduce Events (EUROASPIRE) III survey van medische dossiers van patiënten met coronaire hartziekte in 20 Europese centra, vond dat 79% van alle patiënten in België een totaal cholesterol van > 175 mg/dl hadden [7]. Dit suggereert een onbehaalde noodzaak voor optimaal gebruik van de huidige lipidenverlagende middelen of nieuwe therapieën, om adequaat lipidenmanagement te bereiken.
Informatie over de prevalentie van persistente dyslipidaemie in statinebehandelde patiënten in een real-life setting is schaars. De Dyslypidaemia International Study (DYSIS) beoogt daarom om de prevalentie en de types van persistente lipidenabnormaliteiten te bepalen in patiënten die statinebehandeling krijgen in een real-life situatie in België, op basis van de meest recente European Society of Cardiology and the European Atherosclerosis Society (ESC/EAS) richtlijnen voor de behandeling van dyslipidaemie [8]. 941 patiënten werden gerecruteerd, waarvan 61% een zeer hoog CV risico had, 37.6% al bestaande CV aandoeningen, 54.0% het metabool syndroom had en 31.0% diabeet waren.
 

Belangrijkste resultaten

  • Simvastatine werd het vaakst gebruikt (44.8%), gevolgd door atorvastatine (25.8%) en rosuvastatine (21.0%). Slechts 11.6% van de patiënten ontving additionele lipidenbehandeling in aanvulling op statines, zoals ezetimibe 10 mg in 7.2% van alle patiënten. De meeste patiënten gebruikten een laagpotente statine (potentie 1-4, equivalent aan simvastatine 5-40 mg/dag).
  • Meer dan de helft van alle patiënten (56.2%) had niet de streef-LDL-c waarden behaald zoals aanbevolen in de ESC/EAS richtlijn. Lage HDL-c niveaus werden gezien in 16.3% en hoge triglyceriden in 29.0% van de patiënten. In patiënten met een zeer hoog CV risico, 71.4% behaalde de aanbevolen LDL-c niveaus niet, terwijl 60.0% van de hoogrisico patiënten en 34.1% van de matigrisico patiënten niet op de streefwaarden zaten.
  • Abnormaal verhoogde LDL-c was de meest voorkomende lipidenafwijking, ofwel alleen (34.3%) of in combinatie met verhoogde triglyceriden (17.8%), lage HDL-c )9.6%) of beide (5.5%).
  • In patiënten met een zeer hoog risico, slechts 16.4% had geen lipidenafwijkingen. In niet zeer hoogrisico patiënten, 48.7% had geen dyslipidaemie.
  • In multipele logistische regressie-analyse waren leeftijd >70 jaar, consumptie van >2 units alcohol per week, diabetes, ischaemische hartziekte en bloeddruk >140/90 mmHg positief geassocieerd met LDL-c afwijkingen, net als het niet gebruiken van ezetimibe (OR: 16.9, P<0.0001). Ischaemische hartziekte en diabetes waren positief geassocieerd met lage HDL-c.
    Roken, zittende leefstijl, grote tailleomtrek en hypertensie waren positief geassocieerd met verhoogde triglyceriden, terwijl leeftijd >70 jaar negatief geassocieerd was met verhoogde triglyceridenniveaus.


Conclusie

Deze observationele studie toont aan dat slechts ongeveer 30% van de statinebehandelde patiënten vrij zijn van resterende lipidenafwijkingen. Statinegebruik voor zowel primaire als secundaire preventie werd in beschouwing genomen, en deze studie in een real-life setting laat zien dat de meerderheid van de patiënten niet de lipidendoelstellingen behaald zoals aanbevolen in de richtlijnen. Deze studie illustreert dat met name in zeer hoogrisico patiënten, zoals bijvoorbeeld na eerdere ischaemische ziekte of diabetes, krachtiger behandeling is genoodzaakt. Een hogere intensiteit statinebehandeling of combinatietherapie met ezetimibe kunnen mogelijk bewerkstelligen dat meer patiënten de lipidenstreefwaarden behalen.
 
Klik door naar dit artikel op Pubmed
 

Referenties

1  Wild S, Roglic G, Green A, et al. Global prevalence of diabetes: estimates for the year 2000 and projections for 2030. Diabetes Care 2004; 27: 1047–53.
2  Poirier P, Giles TD, Bray GA, et al. Obesity and cardiovascular disease: pathophysiology, evaluation, and effect of weight loss: an update of the 1997 American Heart Association Scientific Statement on Obesity and Heart Disease from the Obesity Committee of the Council on Nutrition, Physical Activity, and Metabolism. Circulation 2006; 113: 898–918.
3 Shah PK, Kaul S, Nilsson J, Cercek B. Exploiting the vascular protective effects of high-density lipoprotein and its apolipoproteins: an idea whose time for testing is coming, part I. Circulation 2001; 104: 2376–83.
4 Gotto AM Jr. High-density lipoprotein cholesterol and triglycerides as therapeutic targets for preventing and treating coronary artery disease. Am Heart J 2002; 144(6 Suppl.): S33–42.
5  Barter PJ, Puranik R, Rye KA. New insights into the role of HDL as an anti-inflammatory agent in the prevention of cardiovascular disease. Curr Car- diol Rep 2007; 9: 493–8.
6 Grundy SM, Cleeman JI, Merz CN et al. Implications of recent clinical trials for the National Cholesterol Education Program Adult Treatment Panel III guidelines. Circulation 2004; 110: 227–39.
7  Kotseva K, Wood D, De Backer G, et al. Cardiovascular prevention guidelines in daily practice: a comparison of EU- ROASPIRE I, II, and III surveys in eight European countries. Lancet 2009; 373: 929–40.
8 Catapano AL, Reiner Z, De Backer G et al. ESC/ EAS Guidelines for the management of dyslipidae- mias: the Task Force for the management of dysli- pidaemias of the European Society of Cardiology (ESC) and the European Atherosclerosis Society (EAS). Atherosclerosis 2011; 217(Suppl. 1): S1–44.

Deel deze pagina met collega's en vrienden: