Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Risicoscores op basis van genetische varianten voor lipidenniveaus hebben toegevoegde voorspellende waarde voor CV aandoeningen

Literatuur - Isaacs A, Willems SM, Bos D et al. - Arterioscler Thromb Vasc Biol. 2013 Sep;33(9):2233-9


Risk scores of common genetic variants for lipid levels influence atherosclerosis and incident coronary heart disease.

 
Isaacs A, Willems SM, Bos D et al.
Arterioscler Thromb Vasc Biol. 2013 Sep;33(9):2233-9. doi: 10.1161/ATVBAHA.113.301236
 

Achtergrond

Schattingen over de erfelijkheid van lipidenniveaus zijn matig tot hoog [1,2], en genome-wide association studies (GWAS) hebben vele genetische varianten geïdentificeerd die bijdragen aan interindividuele verschillen in circulerende lipidenniveaus [3-6].
95 genetische loci die single nucleotide polymorfismen (SNPs) bevatten die zijn geassocieerd met een of meer bloedlipidenwaarden, zijn geïdentificeerd door het Global Lipid Genetics Consortium (GLGC) [7]. Deze SNPs kunnen worden gebruikt om LDL-c, HDL-c en triglyceriden (TG) risicoscores te bepalen, waarmee individuen met extreem hoge lipidenwaarden kunnen worden onderscheiden van controles met lage lipidenniveaus.
Slechts enkele van de 95 genetisch loci waren geassocieerd met coronaire arterieziekte [7], mogelijk omdat elk van de individuele genetische loci maar een klein effect heeft. Deze studie testte de hypothese dat cumulatieve effecten van bekende genetische lipidenvarianten zijn geassocieerd met subklinische atherosclerose en incidente coronaire hartziekte (CHD). Er werden gegevens gebruikt van de Rotterdam Studie (RS, n=8130) en de Erasmus Rucphen Familie (ERF, n=2269). 4 risicoscores werden berekend op basis van verschillende SNPs: totaal cholesterol (TC), LDL-c, HDL-c en TG risico.
 

Belangrijkste resultaten

  • TC en LDL-c scores waren sterk geassocieerd met carotis plaque score in beide cohorten apart, alsmede in een meta-analyse die alle gegevens combineerde. Zwakkere associaties werden echter gezien tussen TC en LDL-c risicoscores en carotid intima-media dikte (IMT). De HDL-c risicoscore was matig geassocieerd met plaque, maar niet met IMT.
  • Lipidenniveaus overeenkomend met de genetische risicoscores werden toegevoegd aan de statistische modellen die significante associaties lieten zien tussen de risicoscore en IMT of plaque. Effectschattingen voor de risicoscores werden lager, maar bleven significant.
  • TC en LDL-c scores waren ook geassocieerd met MI en CHD. Er werden geen associaties gezien voor HDL-c en TG risicoscores met ofwel incidente MI of CHD. Het toevoegen van TC niveaus aan modellen die de associatie van de TC genetische risicoscore met MI en CHD schatten, gaf lagere HRs die nog altijd borderline significant waren, terwijl het toevoegen van LDL-c geen effect had op de HRs.
  • De Framingham Risk Score (FRS) voorspelde incidente MI en CHD beter in het RS cohort dan de combinatie van genetische risicoscores (op basis van AUCs). Het combineren van de genetische risicoscores met FRS verbeterde de voorspellende waarde voor MI of FRS slechts in beperkte mate, terwijl de voorspellende waarde voor CHD niet verbeterde.
 

Conclusie

Combinaties van bekende genetische varianten geassocieerd met TC, LDL-c, HDL-c en TG, die ieder een klein effect hebben op lipidenniveaus, zijn significant geassocieerd met de ontwikkeling van subklinische en klinische cardiovasculaire uitkomsten. De observatie dat de genetische risicoscores nog steeds geassocieerd waren met plaques na inclusie van de lipidenniveaus in het statistische model, suggereert dat de genetische risicoscore een toegevoegde waarde hebben die verder gaat dan de lipidenniveaus zelf, ondanks dat de genetische risicoscore de klinische AUCs niet verbeterden. Met verdergaande kennis over genetische variatie, kunnen preklinische genetische screening tools mogelijk helpen bij het voorspellen en voorkomen van klinische events door individuen met een hoog risico op CVD te identificeren.
 

Referenties

1. Isaacs A, Sayed-Tabatabaei FA, Aulchenko YS, et al. Heritabilities, apolipoprotein E, and effects of inbreeding on plasma lipids in a genetically isolated population: the Erasmus Rucphen Family Study. Eur J Epidemiol. 2007;22:99–105.
2. Weiss LA, Pan L, Abney M, Ober C. The sex-specific genetic architecture of quantitative traits in humans. Nat Genet. 2006;38:218–222.
3. Willer CJ, Sanna S, Jackson AU, et al. Newly identified loci that influence lipid concentrations and risk of coronary artery disease. Nat Genet. 2008;40:161–169.
4. Kathiresan S, Melander O, Guiducci C, et al. Six new loci associated with blood low-density lipoprotein cholesterol, high-density lipoprotein cholesterol or triglycerides in humans. Nat Genet. 2008;40:189–197.
5. Kathiresan S, Willer CJ, Peloso GM, et al. Common variants at 30 loci contribute to polygenic dyslipidemia. Nat Genet. 2009;41:56–65.
6. Aulchenko YS, Ripatti S, Lindqvist I, et al; ENGAGE Consortium. Loci influencing lipid levels and coronary heart disease risk in 16 European population cohorts. Nat Genet. 2009;41:47–55.
7. Teslovich TM, Musunuru K, Smith AV, et al. Biological, clinical and population relevance of 95 loci for blood lipids. Nature. 2010;466:707–713.

 
Klik door naar dit artikel op Pubmed

Deel deze pagina met collega's en vrienden: