Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Verschillen in prognose STEMI tussen mannen en vrouwen zijn leeftijdsafhankelijk

Literatuur - Otten AM, Maas AHEM, Ottervanger JP, et al. - EHJ Acute Cardiovasc Care 2013 DOI: 10.1177/2048872612475270


Is the difference in outcome between men and women treated by primary percutaneous coronary intervention age dependent? Gender difference in STEMI stratified on age

 
Otten AM, Maas AHEM, Ottervanger JP, et al.
EHJ Acute Cardiovasc Care 2013 DOI: 10.1177/2048872612475270
 

Commentaar prof. A.H.E.M Maas, cardioloog, UMC St.Radboud, Nijmegen

Deze studie bevestigt het bestaan van de zogenaamde ‘Gender paradox’ bij jonge vrouwen met een STEMI: terwijl zij minder ernstige afwijkingen hebben aan de coronairvaten dan mannen, bij een betere TIMI 3 flow voor de interventie en een lagere enzymatische infarctgrootte, is toch de 30 dagen en 1 jaars-mortaliteit hoger. Dit impliceert dat andere mechanismen, zoals bijvoorbeeld plaque-erosies, verschillen in collaterale flow, ischemische preconditioning, vasoactive reactiviteit en trombotische factoren kunnen bijdragen aan deze hogere sterfte.

 

Achtergrond

Tegenstrijdige resultaten zijn gemeld met betrekking tot sekseverschillen in prognose na primaire percutane coronaire interventie (PPCI) in ST-segment elevatie acuut myocardinfarct (STEMI) [1-6]. Slechtere resultaten bij vrouwen met STEMI werden vaak toegeschreven aan sekseverschillen in baselinekenmerken [7-10]. Aangezien de meeste studies niet stratificeerden in leeftijdsgroepen, is het minder duidelijk of deze sekseverschillen in prognose na STEMI leeftijdsafhankelijk zijn. Deze studie van de Zwolle Myocardial Infarction Study Registry onderzocht het belang van sekse in afzonderlijke leeftijdsgroepen van patiënten met STEMI die primaire PPCI ondergingen. Gegevens van 6746 opeenvolgende patiënten met STEMI opgenomen voor PPCI tussen 1998 en 2008 werden geëvalueerd (4991 (74,0%) mannen en 1755 (26,0%) vrouwen). Leeftijd was gestratificeerd in twee groepen, <65 jaar (jonge groep) en ≥ 65 jaar (ouderen). Eindpunten waren enzymatische infarctgrootte, evenals mortaliteit na 30 dagen en 1 jaar.
 

Belangrijkste resultaten

  • 40% van de vrouwen was <65 jaar oud en 60% van de mannen was <65 jaar oud.
  • Hypertensie kwam vaker voor bij vrouwen in beide leeftijdsgroepen dan bij mannen. Bij jongere vrouwen waren een positieve familiegeschiedenis en roken significant meer aanwezig, terwijl op oudere leeftijd vrouwen vaker hypertensie en diabetes hadden.
  • Bij angiografie kwamen eentakslijden en TIMI 3 flow vóór PPCI meer voor bij jongere vrouwen dan bij jonge mannen; deze verschillen werden echter niet gevonden in de oudere leeftijdsgroep.
  • Patiënt delay voor opname was in beide leeftijdsgroepen korter bij mannen dan bij vrouwen.
  • Vrouwen hadden lagere CPK-spiegels in beide leeftijdsgroepen, maar dit was niet het geval voor de LDH waarden.
  • In de jongere leeftijdsgroep hadden vrouwen een significant hogere mortaliteit zowel na 30 dagen (HR 2.1, 95% BI 1,3-3,4) als na 1 jaar (HR 1.7, 95% BI 1,2-2,6) dan even oude mannen.
  • De sterfte na 30 dagen was ook hoger bij vrouwen in de oudere leeftijdsgroep (HR 1.5, 95% BI 1,1-2,0), maar niet de sterfte na 1 jaar (HR 1.2, 95% BI 0,9-1,5).
  • Na multivariate analyse bleef 1-jaars mortaliteit significant hoger bij vrouwen in de jongere leeftijdscategorie (HR 1.7, 95% BI 1,1-2,5).
 

Conclusie

Jongere vrouwen met STEMI die behandeld worden met PPCI hebben een hogere mortaliteit dan mannen van vergelijkbare leeftijd, ondanks de aanwezigheid van minder obstructieve coronaire hartziekte en betere TIMI 3 flow vóór PCI. Meer gegevens zijn nodig om deze verschillen te verklaren om de prognose bij jongere vrouwen te verbeteren.
 

Referenties

1. Vakili BA, Kaplan RC and Brown DL. Sex-based differences in early mortality of patients undergoing primary angioplasty for first myocardial infarction. Circulation 2001; 104:
3034–3038.
2. Peterson ED, Lansky AJ, Kramer J, et al.; National Cardiovascular Network Clinical Investigators. Effect of gender on the outcomes of contemporary percutaneous coronary intervention. Am J Cardiol 2001; 88: 359–364.
3. Duvernoy CS, Smith DE, Manohar P, et al. Gender differences in adverse outcomes after contemporary percutaneous coronary intervention: an analysis from the Blue Cross Blue Shield of Michigan Cardiovascular Consortium (BMC2) percutaneous coronary intervention registry. Am Heart J 2010; 159: 677–683.
4. Singh M, Rihal CS, Gersh BJ, et al. Mortality between men and women after percutaneous coronary interventions: 25-year, single-center experience. J Am Coll Cardiol 2008; 51: 2313–2320.
5. Akhter N, Milford-Beland S, Roe MT, et al. Gender differences among patients with acute coronary syndromes undergoing percutaneous coronary intervention in the American College of Cardiology-National Cardiovascular Data Registry (ACC-NCDR). Am Heart J 2009; 157: 141–148.
6. Radovanovic D, Erne P, Urban P, et al.; AMIS Plus Investigators. Gender differences in management and outcomes in patients with acute coronary syndromes: results on 20290 patients from the AMIS plus registry. Heart 2007; 93: 1369–1375.
7. Arbustini E, Dal Bello B, Morbini P, et al. Plaque erosion is a major substrate for coronary thrombosis in acute myocardial infarction. Heart 1999; 82: 269–272.
8. Farb A, Burke AP, Tang AL, et al. Coronary plaque erosion without rupture into a lipid core: a frequent cause of coronary thrombosis in sudden coronary death. Circulation 1996; 93: 1354–1363.
9. Frink RJ. Gender gap, inflammation and acute coronary disease: are women resistant to atheroma growth? Observations at autopsy. J Invasive Cardiol 2009; 21: 270–277.
10. Shaw LJ, Bugiardini R and Bairey Merz CN. Women and ischemic heart disease. J Am Coll Cardiol 2009; 54: 1561–1575.
 

Vind dit artikel online
 

Deel deze pagina met collega's en vrienden: