Cardiovasculaire Geneeskunde.nl

Sporten is niet per definitie onveilig met ICD

Literatuur - Lampert R, Olshansky B, Heidbuchel H et al. - Circulation. 2013;127:2021-2030


Safety of Sports for Athletes With Implantable Cardioverter-Defibrillators. Results of a Prospective, Multinational Registry

 
Lampert R, Olshansky B, Heidbuchel H et al.
Circulation. 2013;127:2021-2030
 

Achtergrond

Zowel de American College of Cardiology als de European Society for Cardiology raden patiënten met een implanteerbare cardioverter defibrillator (ICD) af om lichamelijke inspanning te verrichten intensiever dan bowlen of golfen [1-3]. Deze aanbevelingen zijn gebaseerd op hypothetische risico’s zoals het falen van de ICD om te defibrilleren, problemen als gevolg van controleverlies door aritmiegerelateerde syncope of schok, of schade aan het ICD systeem. Het is echter niet onderzocht hoe vaak deze nadelige gebeurtenissen optreden.
Uit een enquête onder leden van de Heart Rhythm Society in 2006 bleek dat >40% ten minste één patiënt in de praktijk had met een ICD, die ondanks de aanbevelingen toch aan intensieve en competitieve sporten deed [4]. Geen nadelige gebeurtenissen werden gemeld. Deze inzichten gaven aanleiding tot een prospectief register van atleten met ICDs. De ICD Sports Safety Registry is een multinationaal, prospectief, observationeel register, opgezet om risico’s van sporten voor patiënten met een ICD te identificeren en te kwantificeren.
372 patiënten van 10-60 jaar die regelmatig sporten werden geïncludeerd. Mediane follow-up tijd was 31 maanden (IQR: 21-46).
 

Belangrijkste resultaten

  • Het primaire eindpunt kwam niet voor, te weten tachyaritmische sterfte of extern gereanimeerde tachyaritmie tijdens of na sporten of ernstig letsel als gevolg van aritmiegerelateerde syncope of schok tijdens het sporten.
  • In totaal kregen 77 individuen (21%) 121 schokken. 48 deelnemers kreeg tenminste 1 terechte schok, terwijl 40 tenminste 1 onterechte schok kregen.
    Statistisch gezien kregen meer mensen (36 individuen) een schok tijdens lichamelijke activiteit (16%) dan tijdens rust (23 individuen, 6%, P<0.001), maar er was geen verschil in frequentie van het krijgen van een schok tijdens een wedstrijd/training (36 individuen, 10%) en andere lichamelijke activiteit (29 personen, 8%, P=0.34).
  • Van de terecht ontvangen schokken, hadden 7 individuen (8 schokken) >1 hoog-energetische schok nodig om de aritmie te stoppen (4x tijdens sport, 3x tijdens andere activiteiten, 1 in rust).
  • Het percentage jonge individuen (<21 jaar) dat sport beoefent op hoogcompetitief niveau en dat terecht een schok doormaakte, was niet verschillend van het percentage dat terecht een schok ontving in de groep niet-competitieve sporters.
 

Conclusie

Deze studie toont voor het eerst aan dat vele atleten met ICDs sport beoefenen zonder letsel op te lopen en zonder dat het systeem faalt om aritmie te stoppen. Schokken traden op tijdens sport of training, maar leidden niet tot tachyaritmische dood, gereanimeerde hartstilstanden of letsel als gevolg van  schokken tijdens sportbeoefening.
Hoewel lichamelijke activiteit tot meer schokken leidde dan rust, lokte sporten niet meer schokken uit dan andere lichamelijke fysieke inspanning. ICD schokken kunnen de kwaliteit van leven verlagen, maar niet mogen sporten heeft voor sommigen hetzelfde effect. Aangezien gezonde sporters fysiek, emotioneel en sociaal beter functioneren, moet voor elk individu de afweging worden gemaakt welke negatieve gevolgen het opgeven van sport heeft.
Deze studie onderschrijft de zorgen niet dat ICDs kunnen falen tijdens sporten. Ook lijkt het algemeen afraden van sporten met een ICD niet terecht, noch de suggestie dat sport voor alle patiënten veilig is. Deze gegevens vormen de basis voor een beter geïnformeerde besluitvorming van arts en patiënt ten aanzien van sportbeoefening met een ICD.
 

Referenties

1. Maron BJ, Zipes DP. 36th Bethesda Conference: eligibility recommendations for competitive athletes with cardiovascular abnormalities. J Am Coll Cardiol. 2005;45:1313–1375.
2. Pelliccia A, Fagard R, Bjornstad HH, et al.; Study Group of Sports Cardiology of the Working Group of Cardiac Rehabilitation and Exercise Physiology, Working Group of Myocardial and Pericardial Diseases of the European
Society of Cardiology. Recommendations for competitive sports participation in athletes with cardiovascular disease: a consensus document from the Study Group of Sports Cardiology of the Working Group of
Cardiac Rehabilitation and Exercise Physiology and the Working Group of Myocardial and Pericardial Diseases of the European Society of Cardiology. Eur Heart J. 2005;26:1422–1445.
3. Heidbüchel H, Corrado D, Biffi A, et al.; Study Group on Sports Cardiology of the European Association for Cardiovascular Prevention and Rehabilitation. Recommendations for participation in leisure-time physical activity and competitive sports of patients with arrhythmias and potentially arrhythmogenic conditions, part II: ventricular arrhythmias, channelopathies and implantable defibrillators. Eur J Cardiovasc Prev Rehabil. 2006;13:676–686.
4. Lampert R, Cannom D, Olshansky B. Safety of sports participation in patients with implantable cardioverter defibrillators: a survey of Heart Rhythm Society members. J Cardiovasc Electrophysiol. 2006;17:11–15.
 

Klik door naar de online versie van dit artikel

Deel deze pagina met collega's en vrienden: